ECLI:NL:RBZWO:2004:AO1864
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Miltenburg
- Rechtspraak.nl
Beperkingen opgelegd aan minderjarigen tijdens contact met ouders
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zwolle op 12 januari 2004 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van drie minderjarigen, die onder toezicht stonden van een gezinsvoogdij-instelling. De minderjarigen, vertegenwoordigd door hun procureur mr. R.M.J. Lanting, verzochten om de vervallenverklaring van een aanwijzing die door de gezinsvoogdij-instelling was gegeven. Deze aanwijzing hield in dat er tijdens een gepland gesprek tussen de minderjarigen en hun moeder bepaalde afspraken in acht genomen moesten worden, waaronder het verbod om over de familie [familie X] te spreken. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, waren ook aanwezig bij de zitting, evenals een vertegenwoordiger van de gezinsvoogdij-instelling, G. Groeneveld.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen niet instemden met de opgelegde afspraken, die zij als beperkingen ervoeren in hun contact met hun moeder. De kinderrechter oordeelde dat de gezinsvoogdij-instelling met de opgelegde afspraken in feite aanwijzingen had gegeven die het contact tussen de minderjarigen en hun moeder beperkten. De minderjarigen hadden bezwaar tegen het verbod om over hun familie te spreken, wat voor hen van groot belang was. Het gesprek op 19 november 2003 heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden, omdat de minderjarigen de afspraken niet konden onderschrijven.
De kinderrechter concludeerde dat de termijn tussen de aanwijzing en het geplande gesprek te kort was om het verzoek tot vervallenverklaring in te dienen. Tijdens de zitting bleek dat het contact tussen de ouders en de minderjarigen inmiddels was hersteld en dat er ontmoetingen hadden plaatsgevonden. De kinderrechter oordeelde dat er geen belang meer was bij het verzoek van de minderjarigen, en verklaarde hen niet ontvankelijk in hun verzoek. De kinderrechter benadrukte dat de gezinsvoogdij-instelling de belangen van de minderjarigen moet behartigen, maar dat dit niet altijd betekent dat zij bij elkaar geplaatst moeten worden.