ECLI:NL:RBZWO:2004:AO3961
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A.O.M. van Aerde
- W.G.M. Klein Langevelsloo
- H.B. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Kwalificatie van de rechtsverhouding tussen een vereniging van volkstuinders en grondeigenaren als pacht of huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de pachtkamer van de rechtbank Zwolle, staat de vraag centraal of de rechtsverhouding tussen de vereniging Wijkvereniging WVF en de grondeigenaren gekwalificeerd kan worden als een pachtovereenkomst. De eisende partij, WVF, stelt dat zij de grond gebruikt voor haar leden, die deze bewerken voor hun hobby en voor de teelt van groenten en fruit, en dat deze activiteiten onder de Pachtwet vallen. De gedaagden, waaronder de besloten vennootschappen Rotij Vastgoedontwikkeling B.V. en AM Grondbedrijf B.V., betwisten deze kwalificatie en stellen dat er sprake is van een huurovereenkomst, omdat de grond niet voor vruchttrekking is gegeven maar voor uitgifte aan de leden van WVF.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vereniging WVF, met ongeveer 1500 leden, een perceel grond van 1.60.00 ha in gebruik heeft op basis van een overeenkomst met de grondeigenaren. De gedaagden hebben de grond verkocht met de verplichting dat deze uiterlijk op 1 juni 2004 vrij van huur en/of pacht moet worden opgeleverd. De pachtkamer heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de nadruk lag op de doelstellingen van WVF en de aard van het gebruik van de grond.
De pachtkamer concludeert dat de overeenkomst tussen WVF en de grondeigenaren niet kan worden gekwalificeerd als een pachtovereenkomst, omdat de strekking van de overeenkomst niet gericht is op het ter beschikking stellen van land voor vruchttrekking, maar eerder op recreatieve doeleinden. De rechtbank wijst de vordering van WVF af en oordeelt dat de kosten van het geding voor rekening van WVF komen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.