ECLI:NL:RBZWO:2004:AP1434
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th. A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door toezeggingen van wethouder gemeente en causaal verband met schade
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Zwolle op 2 juni 2004, staat de onrechtmatige daad van de gemeente Steenwijkerland centraal. Eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam], heeft een vordering ingesteld tegen de gemeente wegens schade die zij zou hebben geleden door toezeggingen van wethouder Ensink. Eiseres stelt dat de wethouder onvoorwaardelijke toezeggingen heeft gedaan over de vestiging van haar ruitersportcentrum op het terrein van de [Y]. Deze toezeggingen zouden haar het vertrouwen hebben gegeven dat er geen problemen zouden zijn met de vergunningverlening. Echter, na de toezegging op 4 september 2002 heeft de gemeente haar gedoogbeleid ingetrokken, wat leidde tot een stillegging van de exploitatie van het ruitersportcentrum.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld. De toezeggingen van de wethouder waren niet onvoorwaardelijk en de gemeente had niet de verplichting om de vergunningen te verlenen. De rechtbank oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tussen het handelen van de gemeente en de schade die eiseres heeft geleden. Eiseres had, gezien de omstandigheden, ook zelf maatregelen kunnen nemen om haar schade te beperken. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen gemeenten en ondernemers, en de noodzaak voor ondernemers om zich bewust te zijn van de risico's bij het ondernemen op basis van toezeggingen die niet formeel zijn vastgelegd. De uitspraak is een belangrijke reminder voor zowel gemeenten als ondernemers over de juridische implicaties van toezeggingen en de noodzaak van vergunningen in het kader van onrechtmatige daad.