ECLI:NL:RBZWO:2004:AR2742

Rechtbank Zwolle

Datum uitspraak
7 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96758 / KG ZA 04-202
Instantie
Rechtbank Zwolle
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegangsontzegging ziekenhuis aan medewerkster in verband met verzet tegen ziekenhuisfusie

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit een medewerkster en de chirurgen, dat het ziekenhuis hen zou toelaten tot de werkplek van de medewerkster, die permanent de toegang was ontzegd. De medewerkster had zich verzet tegen een fusie van ziekenhuizen en was beschuldigd van obstructief gedrag. Het ziekenhuis had haar toegang ontzegd na meerdere waarschuwingen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de definitieve ontzegging een te zware sanctie was, gezien haar lange dienstverband en de aard van haar functie. De voorzieningenrechter wees de vordering toe, met de bepaling dat de medewerkster met ingang van 14 juni 2004 weer toegang tot het ziekenhuis moest krijgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de onrechtmatig verkregen telefoontaps niet als bewijs konden worden gebruikt en dat de sanctie van permanente ontzegging niet proportioneel was. De uitspraak benadrukte het belang van een zorgvuldige afweging van sancties in arbeidsrelaties, vooral in het licht van de CAO Ziekenhuiswezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE Hou/Car
Zaaknr/rolnr: 96758 / KG ZA 04-202
Uitspraak: 7 juni 2004
DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING zitting houdende te Lelystad
V O N N I S
in de zaak, aanhangig tussen:
1. [eiseres sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. MAATSCHAP [eiseres sub 2],
gevestigd te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. M.G.I.W. Teunis,
advocaten mrs. W.G. Verkruisen en J.C. van Driel te Amsterdam,
en
STICHTING IJSSELMEERZIEKENHUIZEN,
gevestigd te Lelystad, tevens gevestigd te Emmeloord,
gedaagde,
advocaat mr. W.K. Bischot te Amsterdam,
hierna te noemen [eiseres sub 1], de chirurgen en het ziekenhuis.
PROCESGANG
Eisers hebben het ziekenhuis doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. het ziekenhuis te bevelen om [eiseres sub 1] tot haar werkplek in het ziekenhuis toe te laten en haar ook op andere wijze niet te hinderen bij het uitvoeren van haar gebruikelijke werkzaamheden;
2. te bepalen dat bij niet-nakoming van dit vonnis het ziekenhuis een dwangsom verbeurt van EURO 5.000,-- voor iedere dag dat het ziekenhuis dit vonnis niet nakomt;
3. het ziekenhuis te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Tegen deze vordering is door het ziekenhuis verweer gevoerd met conclusie eisers niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, dan wel deze als ongegrond af te wijzen, met veroordeling van eisers in de kosten van het geding.
Partijen hebben ter zitting van 25 mei 2004 hun standpunten over en weer toegelicht. Door eisers is bezwaar gemaakt tegen de producties 5, 6, 7, 8, 12 en 15 zijdens het ziekenhuis vanwege de slechte leesbaarheid. Dit bezwaar is door de voorzieningenrechter gehonoreerd.
Vervolgens is op verzoek van partijen vonnis bepaald.
MOTIVERING
1 Vaststaande feiten
1.1 [eiseres sub 1] is in 1963 in dienst getreden van het Dokter J.H. Jansenziekenhuis in Emmeloord als telefoniste/receptioniste. Sinds 1968 is zij werkzaam als medisch secretaresse van de chirurgen, die verbonden zijn aan het Dokter J.H. Jansenziekenhuis.
1.2 Het ziekenhuis heeft met [eiseres sub 1] geen contractuele relatie. [eiseres sub 1] is in dienst bij de chirurgen.
1.3 Met de chirurgen heeft het ziekenhuis wel een contractuele relatie in de vorm van een 'toelatingsovereenkomst ziekenhuis-specialist'. Artikel 5 van de toelatingsovereenkomst bepaalt:
"Met toestemming van de directie kan de specialist zelf personeel in dienst nemen, dat werkzaam is in het ziekenhuis."
1.4 De Stichting IJsselmeerziekenhuizen is ontstaan na een fusie tussen het Zuiderzee Ziekenhuis te Lelystad en het dr. J.H. Jansen Ziekenhuis te Emmeloord. Deze fusie heeft in 1990 plaatsgevonden, maar is toen niet volledig in de bedrijfsvoering geimplementeerd. De integratie bleef beperkt tot het bestuurlijke, administratieve en facilitaire vlak.
1.5 De halfslachtige doorvoering leidde tot problemen, die tenslotte zo hoog opliepen dat de Minister van VWS heeft ingegrepen en een commissie heeft ingesteld om te adviseren over de wijze waarop de problemen zouden kunnen worden verholpen. Dat advies -bekend als het rapport-Kraaijeveld- heeft vervolgens in augustus/september 2002 geleid tot het vertrek van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht, tot de benoeming van een interim-bestuurder, de heer [interim-bestuurder], en -in de zomer van 2002- tot de totstandkoming van een Plan van Aanpak.
1.6 Het rapport-Kraaijeveld adviseerde een volledige integratie, derhalve ook op het zorginhoudelijke vlak, één ziekenhuis op twee locaties. In het plan van Aanpak is dit advies nader uitgewerkt. Voorgesteld werd locatieoverstijgende vakgroepen te vormen per specialisme en de werkzaamheden zodanige over beide locaties te verdelen, dat beide locaties zo kostenefficiënt en kwaliteitsgericht mogelijk zouden worden benut.
1.7 Het Plan van Aanpak voorziet erin dat de acute en intensieve zorg wordt geconcentreerd in Lelystad en dat de planbare zorg zoveel mogelijk in Emmeloord plaatsvindt. Dit zou tot gevolg hebben, dat een aantal gecompliceerde ingrepen, waaronder een aantal chirurgische ingrepen, nog slechts in Lelystad zouden kunnen worden gedaan. Gevolg van deze profilering zou ook zijn, dat in Emmeloord geen 24-uurs-opvang meer zou worden geboden.
1.8 Het concept-Plan van Aanpak is met name in de Noordoostpolder zeer kritisch ontvangen. Men vreesde verlies van medische voorzieningen.
1.9 In juni 2003 is het Plan van Aanpak definitief vastgesteld na raadpleging van de Ondernemingsraad, de Raad van Toezicht, de Minister van VWS, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de zorgverzekeraars en de stakeholders. Voormelde instanties, met uitzondering van een van de stakeholders, hebben met het Plan van Aanpak ingestemd.
1.10 Eén stakeholder heeft geweigerd zich bij de besluitvorming neer te leggen, te weten het Platform Zorggebruikers Noordoostpolder. Deze schakelde een adviseur in, die met een alternatief voor het Plan van Aanpak kwam. Dit plan hield in dat een consortium onder leiding van adviseur drs. [C] de locatie Emmeloord zou kopen en als zelfstandig ziekenhuis zou gaan exploiteren. Uiteindelijk heeft de gemeente Noord-oostpolder - mede aan de hand van een advies van mevrouw [naam] - geconcludeerd en geaccepteerd dat het 'plan [C]' niet uitvoerbaar was. Dit is vastgelegd in een besluit van de gemeenteraad van 20 april 2004.
1.11 Na de vaststelling van het Plan van Aanpak is in de tweede helft van 2003 aangevangen met de implementatie. Inmiddels is het Plan van Aanpak in een vergaande fase van uitvoering. Een nieuwe Raad van Bestuur is gevormd, een nieuwe Ondernemingsraad is gekozen en vakgroepvorming en profilering zijn ingezet.
1.12 Gevolg van de vakgroepvorming is, dat sinds enige tijd door alle chirurgen uit Emmeloord en Lelystad zowel in Lelystad als in Emmeloord wordt geopereerd. Dit heeft in de praktijk tot veel overleg , aanpassing en onderlinge wrevel geleid. Het leidde voorts tot het heen en weer-zenden van patiëntendossiers.
1.13 [eiseres sub 1] heeft zich vanaf 1990 met hand en tand verzet tegen de fusie en elke vorm van samenwerking tussen de locatie Emmeloord en de locatie Lelystad. De wijze waarop zij dit deed heeft haar bekendheid opgeleverd, niet alleen in het ziekenhuis maar ook daarbuiten. [eiseres sub 1] werd en wordt alom gezien als het bolwerk van het verzet tegen de fusie. Ook na de vaststelling van het Plan van Aanpak bleef zij zich verzetten.
1.14 Bij brief van 30 oktober 2003 heeft het ziekenhuis aan [eiseres sub 1] meegedeeld:
"Onlangs werd de Raad van Bestuur geconfronteerd met klachten omtrent uw optreden jegens anderen. In casu betreft het opmerkingen in de richting van bepaalde medewerkers van de IJsselmeerziekenhuizen die bij de betrokkenen als een ernstige bedreiging zijn overgekomen. Deze handelswijze is uiteraard niet te tolereren en strijdig met het beleid zoals beschreven in de richtlijn Ongewenst gedrag.
Gelet op eerdere voorvallen in het verleden, wil ik hierbij namens de Raad van Bestuur een finale schriftelijke waarschuwing naar u uit laten gaan.
Indien de Raad van Bestuur wederom geconfronteerd zal worden met klachten omtrent uw persoon in de bejegening van derden of geconfronteerd wordt met uitlating of handelwijze die schadelijk zijn voor het imago van het ziekenhuis, zullen stappen worden ondernomen om uw aanwezigheid binnen het ziekenhuis te beëindigen.
Dit alles is reeds eerder op 28 oktober jl. door de heer Hoogeveen, senior P&O-adviseur, mondeling aan u medegedeeld.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Deze brief wordt in afschrift verzonden aan uw werkgever.
Hoogachtend,
Drs. [X]
Hoofd dienst Personeel & Organisatie"
1.15 Bij brief van 14 november 2003 heeft [eiseres sub 1] twee klachten ingediend bij de Vertrouwenscommissie IJsselmeerziekenhuizen.
De eerste klacht is gericht tegen drs. [X], naar aanleiding van zijn brief van 30 oktober 2003. [eiseres sub 1] beklaagt zich erover dat [X] haar ervan beticht, dat zij medewerkers van het ziekenhuis zou bedreigen.
De tweede klacht is gericht t[Y], chirurg te Lelystad, naar aanleiding van een e-mail d.d. 3 november 2004 van hem aan [Z], chirurg te Lelystad. [eiseres sub 1] (die deze e-mail bij haar eigen post vond) beklaagt zich erover dat [Y] -doelend op haar- schrijft: 'kill the bitch'. Zij ziet daarin een bedreiging met de dood.
1.16 Bij brief van 22 maart 2004 heeft de Raad van Bestuur aan de chirurgen geschreven:
"Hiermee kom ik terug op onze bespreking van afgelopen maandag.
In deze bespreking heb ik aangegeven dat de problemen rond het functioneren van mevrouw [eiseres sub 1] zodanige vormen hebben aangenomen dat het ziekenhuis haar niet langer wil handhaven in haar functie.
(...)
Na de finale waarschuwing van 30 oktober jl. is het gedrag van mevrouw [eiseres sub 1] niet veranderd. Vast is komen te staan dat zij zich nog altijd zeer negatief en beschadigend uitlaat over het ziekenhuis en haar functionarissen, zowel jegens patiënten en collega's als ten opzichte van derden. Daarbij schuwt zij het uiten van ongefundeerde beschuldigingen niet. Ook is inmiddels gebleken dat mevrouw [eiseres sub 1] actief betrokken is bij het ophangen van spandoeken aan en om het ziekenhuis en bij de beschadiging van voertuigen van medewerkers op het parkeerterrein van het ziekenhuis. Verder is komen vast te staan dat mevrouw [eiseres sub 1] de samenwerking tussen de locatie Lelystad en de locatie Emmeloord actief belemmert, door informatie niet of op onjuiste wijze door te geven en in dit kader ook contacten met het Platform Zorggebruikersbelangen NOP/Urk onderhoudt. Tot slot lijkt het er op dat mevrouw [eiseres sub 1] actieve pogingen onderneemt om patiënten te bewegen zich in andere ziekenhuizen te laten behandelen.
Al met al is de conclusie dat mevrouw [eiseres sub 1] een belangrijk obstakel vormt voor de integratie. Zij staat in de weg aan de totstandkoming van goede verhoudingen tussen de afdelingen chirurgie in Lelystad en Emmeloord en schaadt het ziekenhuis in het algemeen door haar negatieve houding en obstructieve gedrag.
Ik heb jullie gevraagd maatregelen te nemen om de werkzaamheden van mevrouw [eiseres sub 1] in het ziekenhuis te beëindigen en daarbij de ondersteuning van de afdeling P&O aangeboden. Jullie zouden je daarover beraden en wij spreken elkaar op 23 maart a.s.
Mocht het niet mogelijk zijn om in goed overleg tot beëindiging van de werkzaamheden van [eiseres sub 1] in het ziekenhuis te komen, dan zou ik als ultieme maatregel tot een toegangsontzegging moeten overgaan. Ik hoop echter dat het zover niet zal komen omdat het mogelijk is om goed afspraken te maken.
Met vriendelijke groet,
[interim-bestuurder]
Voorzitter Raad van Bestuur a.i."
1.17 Op 24 maart 2004 hebben de chirurgen bij monde van dr. [A] aan directeur [interim-bestuurder] gezegd, dat zij zich nogal door de hele kwestie overvallen voelden. Zij hebben [interim-bestuurder] gevraagd zijn bezwaren tegen [eiseres sub 1] te onderbouwen en gezegd dat zij de kwestie zo snel mogelijk met [eiseres sub 1] zouden opnemen. Hierna zouden zij bij [interim-bestuurder] op de kwestie terugkomen.
1.18 Bij brief van 25 maart 2004 heeft het ziekenhuis de chirurgen bericht dat [eiseres sub 1] de toegang tot het ziekenhuis zou worden ontzegd:
"Zoals gisteren met u besproken bevestig ik u hierbij dat mw. N. [eiseres sub 1] m.i.v. 27 maart a.s. de toegang tot de IJsselmeerziekenhuizen wordt ontzegd.
De reden voor deze maatregel is dat mw. [eiseres sub 1] ondanks verschillende, aan duidelijkheid niets te wensen overlatende waarschuwingen, doorgaat met haar ondermijnende en obstructieve gedrag. Daarmee vormt zij een obstakel voor de integratie en ontwikkeling in het ziekenhuis en lijdt het ziekenhuis schade in zowel financiële zin als qua imago. Voorbeelden van dit gedrag heb ik u gegeven in mijn eerdere brief.
In concrete zin betekent het voorgaande dat mw. [eiseres sub 1] vanaf 27 maart geen toegang meer heeft tot het ziekenhuis. Mocht zij toch in het ziekenhuis aanwezig zijn dan kan wij worden verwijderd. Haar toegang tot X-care en e-mail van het ziekenhuis zal worden afgesloten.
(...)
[interim-bestuurder]
Voorzitter Raad van Bestuur a.i."
1.19 Bij brief van 30 maart 2004 heeft de Raad van Bestuur het personeel van de IJsselmeerziekenhuizen ingelicht dat aan [eiseres sub 1] de toegang tot het ziekenhuis is ontzegd op de grond dat de positie van [eiseres sub 1] 'onhoudbaar' was geworden.
1.20 De chirurgen hebben het ziekenhuis gesommeerd om [eiseres sub 1] weer toe te laten.
1.21 Het ziekenhuis heeft [eiseres sub 1] per brief laten weten dat zij de toegangsontzegging niet ongedaan zal maken.
2 Het geschil
2.1 De chirurgen vorderen onmiddellijke toelating van [eiseres sub 1] tot het ziekenhuis, zodat zij haar werkzaamheden kan hervatten. [eiseres sub 1] speelt een belangrijke rol bij het regelen van de chirurgische praktijk en het coördineren van de vele contacten tussen huisartsen, patiënten, het ziekenhuis, de politie, de chirurgen en vele anderen. De chirurgen zijn zeer te spreken over de wijze waarop [eiseres sub 1] haar werkzaamheden voor hen uitvoert.
Haar werkzaamheden worden thans tijdelijk en gedeeltelijk waargenomen door een secretaresse van het ziekenhuis.
2.2 Ook [eiseres sub 1] zelf wil weer aan het werk. Zij zit thuis, terwijl haar werkplek in de chirurgische praktijk van het ziekenhuis is. Haar werk is haar lust en haar leven.
2.3 Eisers voeren aan dat de bewijzen van het ziekenhuis voor de stelling dat [eiseres sub 1] de samenwerking tussen de beide ziekenhuizen actief zou hebben gedwarsboomd volstrekt onvoldoende zijn. [eiseres sub 1] heeft wel zorg en verdriet gehad over de 'afbraak' van het ziekenhuis in Emmeloord, maar er is geen sprake van dat zij de samenwerking tussen de ziekenhuizen actief zou hebben belemmerd en zelfs in zodanige mate dat dit een permanente toegangsontzegging zou rechtvaardigen. Ook bij analoge toepassing van de CAO voor het Ziekenhuiswezen zou een dergelijke vergaande sanctie niet gerechtvaardigd zijn. Voor de op-non-actiefstelling is immers vereist dat naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden - door welke oorzaak dan ook - ernstig wordt belemmerd. De werkgever kan de werknemer op non-actief stellen voor een periode van ten hoogste zes weken.
2.4 Eisers hebben recht op en spoedeisend belang bij de opheffing van de toegangsontzegging, aangezien [eiseres sub 1] haar werkzaamheden ten behoeve van de chirurgen niet kan uitvoeren en het voortduren van de maatregel van het ziekenhuis haar meer en meer in diskrediet brengt.
2.5 Eisers hebben verzocht de inhoud van de telefoontaps (productie 17 zijdens het ziekenhuis) buiten beschouwing te laten omdat deze op onrechtmatige (en zelfs strafbare) wijze zijn verkregen. Voor toelating van de taps als bewijsstukken is geen plaats, aangezien de aard en de ernst van de aan het licht gebrachte feiten niet opwegen tegen de onrechtmatigheid van de gehanteerde methode.
2.6 Het ziekenhuis heeft verweer gevoerd, stellende dat zij op goede gronden tot ontzegging van de toegang aan [eiseres sub 1] heeft kunnen overgaan. Volgens het ziekenhuis heeft [eiseres sub 1] zich actief en passief zodanig verzet tegen het beleid en de werkwijze van het ziekenhuis dat het ziekenhuis tot het treffen van sancties kon overgaan. Het ziekenhuis voert daartoe het volgende aan.
2.7 Het Plan van Aanpak is vastgesteld met inachtneming van de daarvoor geldende inspraak- en medezeggenschapsprocedures. Medewerkers van het ziekenhuis - en daartoe moet [eiseres sub 1] in dit kader gerekend worden - mogen hun andersluidende mening tot op zeker hoogte kenbaar maken, maar zij moeten daarbij de algemeen geldende fatsoensnormen in acht nemen. Als eenmaal op rechtsgeldige wijze besluiten zijn genomen, dient men zich bij die besluiten neer te leggen en constructief en loyaal medewerking te verlenen aan de uitvoering daarvan.
2.8 Als [eiseres sub 1] zich niet bij eenmaal genomen besluiten wenst neer te leggen, dan staat het haar vrij een andere werkkring te zoeken, maar niet om zich te blijven verzetten. [eiseres sub 1] is zich ook na een finale waarschuwing blijven verzetten op een wijze die het ziekenhuis niet hoefde te accepteren. Ook in de implementatiefase van het Plan van Aanpak liet zij zich daar in de pers op beschadigende wijze over uit. In haar auto hangen nog steeds protestborden. Haar uitlatingen en gedragingen hebben de samenwerking tussen de locaties Emmeloord en Lelystad zo ernstig geschaad, dat de sanctie van permanente toegangsontzegging gerechtvaardigd is.
2.9 Het ziekenhuis had een gerechtvaardigd belang bij het afluisteren van de telefoongesprekken van [eiseres sub 1] om de waarheid te achterhalen. [eiseres sub 1] heeft, gelet op hetgeen uit de gesprekken is gebleken, geen rechtens te respecteren belang bij een beroep op onrechtmatigheid daarvan.
3 De beoordeling van het geschil
3.1 Van het spoedeisend belang van eisers bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
3.2 Kern van het geschil is de vraag of het ziekenhuis gerechtigd was [eiseres sub 1] permanent de toegang tot het ziekenhuis te ontzeggen. Het ziekenhuis meent dat zij voor deze toegangsontzegging goede gronden had. [eiseres sub 1] en de chirurgen betwisten dit en vorderen [eiseres sub 1] weer toe te laten tot haar werkplek.
Beoordelingskader
3.3 Met de chirurgen heeft het ziekenhuis een contractuele relatie in de vorm van een toelatingsovereenkomst. Op grond daarvan zijn de chirurgen verplicht alle patiënten die zich op het gebied van hun specialisme tot het ziekenhuis wenden te behandelen.
De contractuele relatie tussen het ziekenhuis en de chirurgen wordt naast de toelatingsovereenkomst beheerst door de toepasselijke wet- en regelgeving.
3.4 Van deze wet- en regelgeving zijn vooral de Wet op de Geneeskundige Behandeling Overeenkomst, de Ziekenfondswet en de Kwaliteitswet Zorginstellingen relevant. Op grond daarvan is het Ziekenhuis de contractspartij van patiënten en zorgverzekeraars en is zij verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die binnen haar muren wordt geleverd. Het ziekenhuis is dus ook verantwoordelijk voor het goede functioneren van de aan haar verbonden vrijgevestigde specialisten en hun werknemers en aansprakelijk voor hun eventuele fouten.
3.5 De chirurgen en [eiseres sub 1], hun werkneemster, functioneren binnen het organisatorische kader van het ziekenhuis. Alle handelingen die zij verrichten hebben invloed op de positie die het ziekenhuis heeft ten opzichte van patiënten, zorgverzekeraars, de plaatselijke politiek etc. Dit organisatorische kader bepaalt -of er nu wel of geen directe contractuele relatie is met het ziekenhuis- mede de rechtsrelatie tussen partijen. Als sprake is van een contract met het ziekenhuis vindt die rechtsrelatie haar juridische grondslag in art. 6: 248 lid 1 BW. Als geen sprake is van een contract vindt de rechtsrelatie haar juridische grondslag in de maatschappelijk zorgvuldigheidsregels als bedoeld in art. 6: 162 BW. Binnen de ziekenhuismuren worden die maatschappelijke zorgvuldigheidsregels nader bepaald door het organisatorisch kader van het ziekenhuis.
3.6 Ieder die binnen het organisatorisch kader van het ziekenhuis werkzaam is heeft zich dan ook naar de (zieken-)huisregels te richten. Als men zich niet aan die huisregels houdt kan het ziekenhuis tot het treffen van sancties overgaan.
3.7 Derhalve is de vraag of [eiseres sub 1] zich aan de huisregels heeft gehouden en zo nee of het ziekenhuis de juiste sanctie heeft toegepast. Maar alvorens tot bespreking van die twee vragen over te gaan is van belang eerst na te gaan of de telefoontaps mogen worden meegenomen bij de vaststelling van de feiten.
De telefoontaps
3.8 Het ziekenhuis verwijt [eiseres sub 1] dat zij na de waarschuwing d.d. 30 november 2003 is voortgegaan met handelingen die het imago van het ziekenhuis schade toebrengen.
Het ziekenhuis heeft haar stellingen mede onderbouwd door transscripties van telefoongesprekken over te leggen, die [eiseres sub 1] vanaf haar werkplek heeft gevoerd in de periode van 19 tot en met 27 februari 2004 (productie 17). Door [eiseres sub 1] en de chirurgen is hiertegen bezwaar gemaakt, omdat dit bewijs onrechtmatig en zelfs strafbaar verkregen zou zijn.
3.9 Door de chirurgen en [eiseres sub 1] is onweersproken gesteld dat het gesprekken betreft die gevoerd zijn over de telefoonlijnen van de chirurgische praktijk, die door het ziekenhuis aan de maatschap zijn verhuurd. Het ziekenhuis was niet gerechtigd deze gesprekken zonder toestemming van de chirurgen af te luisteren, op te nemen en uit te typen.
3.10 Onrechtmatig verkregen bewijs dient in een civiele procedure buiten beschouwing te worden gelaten, tenzij er sprake is van een bijzonder geval, waarin de aard en de ernst van de aan het licht gebrachte feiten opwegen tegen de gehanteerde methode om die waarheid aan het licht te brengen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de aard en de ernst van de aan het licht gebrachte feiten in casu niet zodanig zijn, dat de onrechtmatig verkregen telefoontaps als bewijs kunnen worden gebezigd.
De voorzieningenrechter zal productie 17 dan ook buiten beschouwing laten.
Heeft [eiseres sub 1] aanleiding gegeven tot het toepassen van sancties?
3.11 De voorzieningenrechter wil vooropstellen, dat het een ieder die binnen een organisatie werkt vrijstaat om binnen zekere -maatschappelijk aanvaarde- grenzen oppositie te voeren tegen voorgenomen beleid. Maar als terzake het voorgenomen beleid op rechtsgeldige wijze besluiten zijn genomen, dan zal men zich tenslotte bij die besluitvorming en de implementatie daarvan hebben neer te leggen. Wenst men zich daar niet bij neer te leggen, dan zit er niets anders op dan ontslag te nemen en om te zien naar een andere werkkring.
3.12 De voorzieningenrechter is van oordeel, dat het ziekenhuis haar stelling dat [eiseres sub 1] haar verzet na de vaststelling van het Plan van Aanpak niet heeft gestaakt voldoende heeft onderbouwd. Hij acht daartoe het volgende van belang.
3.13 Dat [eiseres sub 1] zich na vaststelling van het Plan van Aanpak daartegen bleef verzetten blijkt in de eerste plaats uit een artikel in de lokale krant 'de Noordoostpolder' van januari 2004, waaruit de raadsvrouw van het ziekenhuis ter zitting het volgende heeft geciteerd:
kop: "Nel [eiseres sub 1] blijft vechten en geloven" en haar uitspraak: "Ik ga door tot ik er bij neerval".
3.14 In een brief d.d. 10 februari 2004 van interim-directeur [interim-bestuurder] aan de chirurgen wordt melding wordt gemaakt van het feit dat [eiseres sub 1] tot dan toe weigerde gebruik te maken van het programma X-care, een programma voor patiëntenregistratie en -planning, en in plaats daarvan haar eigen werkwijze hanteerde. [interim-bestuurder] wijst erop dat [eiseres sub 1] hiermee de werkwijze, de kwaliteit en de veiligheid van het ziekenhuis en de patiëntenzorg, alsmede de samenwerking binnen het ziekenhuis tegenwerkt en hij roept de chirurgen op [eiseres sub 1] te sommeren gebruik te maken van de werkwijze en systemen die gangbaar zijn en haar obstructie te beëindigen.
3.15 [eiseres sub 1] heeft voorts het protestbord met de tekst "Zeg schat, wij gaan niet naar Lelystad, hè?", doelend op het ziekenhuis te Lelystad, niet uit haar auto verwijderd, terwijl zij wist dat het ziekenhuis zich aan dat bord in haar auto stoorde.
3.16 Uit de verklaring van mevrouw [B], clustermanager snijdende vlakken IJsselmeerziekenhuizen (productie 22) blijkt, dat [eiseres sub 1] tot aan februari 2004 weigerde aan de cursus X-care mee te doen, omdat deze in Lelystad werd gegeven. [eiseres sub 1] gaf als reden voor haar weigering: "alles wat uit Lelystad komt is slecht en daar doe ik dus niet aan mee".
3.17 Mevrouw [B] maakt ook melding van signalen dat [eiseres sub 1] de totstandkoming van de integratie tussen de twee locaties tegenwerkte. [eiseres sub 1] gaf aan "dat zij niet wilde meewerken aan het laten opereren van patiënten van de wachtlijst van dokter [A] door andere chirurgen in Lelystad. Het ziekenhuis in Meppel was naar haar zeggen ook dichtbij en zij kon patiënten die hun status opvroegen toch niet tegenhouden."
3.18 Mevrouw [B] verklaart tenslotte: "[eiseres sub 1] ging er prat op dat zij in dienst was van de chirurgen en niet in dienst van het ziekenhuis en daarom voelde ze zich op geen enkele manier verplicht om mee te werken aan ziekenhuisbeleid of ziekenhuissystemen."
3.19 Gelet op het bovenstaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het ziekenhuis haar stelling, dat [eiseres sub 1] zich actief en passief is blijven verzetten tegen het beleid en de werkwijze van het ziekenhuis op een zodanige wijze dat het ziekenhuis mocht overgaan tot het treffen van sancties, voldoende heeft onderbouwd.
Is de juiste sanctie toegepast?
3.20 Het ziekenhuis heeft [eiseres sub 1] meermalen gewaarschuwd. De brief van
30 oktober 2003 bevatte een finale waarschuwing. In deze brief is aangegeven dat haar gedrag niet aanvaardbaar was en dat bij volharding in dit gedrag stappen zouden worden ondernomen om haar aanwezigheid binnen het ziekenhuis te beëindigen.
3.21 De brief van 22 maart 2004 kan niet meer als waarschuwing worden aangemerkt. Het bevat een verzoek aan de chirurgen om de werkzaamheden van [eiseres sub 1] te beëindigen. Kennelijk waren de chirurgen -die [eiseres sub 1] de hand boven het hoofd hielden- daar niet of in ieder geval niet zonder nadere onderbouwing van de bezwaren van de kant van de Raad van Bestuur- toe bereid. Nu het ziekenhuis de geëigende weg via de werkgeefster van [eiseres sub 1] heeft bewandeld, maar dit zonder resultaat is gebleven, kon het ziekenhuis naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid tot ontzegging van de toegang overgaan.
3.22 Het ziekenhuis heeft [eiseres sub 1] met ingang van 27 maart 2004 evenwel niet tijdelijk maar definitief de toegang tot het ziekenhuis ontzegd. Derhalve dient beoordeeld te worden of een definitieve ontzegging van de toegang -gelet op alle omstandigheden van het geval- een juiste sanctie is.
3.23 Voor een vergaande maatregel als definitieve ontzegging van de toegang dienen zeer zwaarwegende redenen aanwezig te zijn, temeer nu [eiseres sub 1] al ruim 40 jaar in het ziekenhuis werkzaam is en zulks naar volle tevredenheid van haar werkgever. Daarnaast is van belang dat het werk voor haar een levensvervulling betekent en dat het gaat om een spilfunctie. Door zich op te werpen als de haard van het verzet tegen de samenwerking met de locatie Lelystad en door alle waarschuwingen in de wind te slaan, heeft [eiseres sub 1] het weliswaar over zichzelf afgeroepen, dat haar de toegang ontzegd zou worden, maar een definitieve ontzegging van de toegang dient als een voorshands te zware sanctie te worden aangemerkt. Pas als na een tijdelijke ontzegging van de toegang blijkt dat [eiseres sub 1] wederom blijft volharden in haar verzet kan er reden zijn voor een definitieve toegangsontzegging.
3.24 Bij de beantwoording van de vraag welke sanctie geëigend is heeft de voorzieningenrechter mede gelet op de mogelijkheden die een werkgever op grond van de CAO Ziekenhuiswezen heeft om tot op-non-actiefstelling van ziekenhuispersoneel over te gaan. Weliswaar is in het onderhavige geval geen sprake van een dienstverband, maar een analoge toepassing ligt voor de hand. Gelet op de in deze CAO vervatte regeling voor op-non-actiefstelling en mede met het oog op een rustig en ordelijk verloop van de terugkeer op de werkplek is de voorzieningenrechter van oordeel, dat een toegangsontzegging tot en met 13 juni 2004 als een juiste en proportionele sanctie moet worden aangemerkt.
3.25 De voorzieningenrechter wil in dit kader nog opmerken, dat op de chirurgen gezien hun contractuele relatie met het ziekenhuis de verplichting rust om er op toe te zien dat hun werkneemster [eiseres sub 1] zich conformeert aan rechtsgeldig genomen besluiten.
Heeft het bestuur gehandeld in strijd met het Plan van Aanpak?
3.26 [eiseres sub 1] heeft ter zitting nog aangevoerd, dat het bestuur in strijd met het Plan van Aanpak heeft gehandeld door de locatie Emmeloord vrijwel volledig te ontmantelen. Zij heeft betoogd, dat het haar vrijstond om tegen dit -niet op het Plan van Aanpak en derhalve niet op een rechtsgeldig besluit gebaseerde- eigengereide optreden van het bestuur te protesteren.
3.27 Dit betoog moet worden verworpen, nu het ziekenhuis heeft bestreden dat het bestuur in strijd met het Plan van Aanpak heeft gehandeld en [eiseres sub 1] heeft nagelaten dit betoog nader te onderbouwen. [eiseres sub 1] heeft het Plan van Aanpak niet overgelegd en geen concrete gedragingen van het bestuur gesteld die in strijd met het Plan van Aanpak zouden zijn.
De vorderingen
3.28 De vordering zal derhalve worden toegewezen met ingang van 14 juni 2004.
De gevorderde dwangsom is toewijsbaar, met dien verstande dat deze zal worden gemaximeerd in na te melden zin..
3.29 De voorzieningenrechter ziet aanleiding de kosten van deze procedure te compenseren in na te melden zin.
BESLISSING
De voorzieningenrechter,
I. beveelt het ziekenhuis om [eiseres sub 1] na betekening van dit vonnis met ingang van 14 juni 2004 toe te laten tot haar werkplek in het Dokter J.H. Jansenziekenhuis te Emmeloord en haar ook op andere wijze niet te hinderen bij het uitvoeren van haar gebruikelijke werkzaamheden;
II. bepaalt dat bij niet-nakoming van dit vonnis het ziekenhuis een dwangsom verbeurt van
EURO 5.000,-- voor iedere dag dat het ziekenhuis dit vonnis niet nakomt, zulks met een maximum van EURO 100.000,--;
III. compenseert de kosten van dit geding aldus dat elke partij de aan haar zijde gevallen kosten draagt;
IV. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.