ECLI:NL:RVS:1998:AD7864
Raad van State
- Hoger beroep
- H.H. van den B.
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bouwvergunning voor noodlokalen te Ede
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Ede tegen een uitspraak van de rechtbank te Arnhem. De rechtbank had eerder een beslissing op bezwaar van de gemeente vernietigd, omdat de afwijking van het welstandsadvies onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Appellanten sub 2, die bezwaar hadden gemaakt tegen de bouwvergunning voor een noodlokalencomplex, voerden aan dat de rechtbank ten onrechte alleen de motivering van de afwijking van het welstandsadvies had beoordeeld en dat andere argumenten, zoals de instandhoudingstermijn en bodemonderzoek, ook gegrondverklaring van hun beroep moesten rechtvaardigen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 juli 1998 behandeld. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank de beslissing op bezwaar ten onrechte had vernietigd. De Afdeling stelde vast dat de termijn voor de instandhouding van het bouwwerk niet in strijd was met de Woningwet en dat het bodemonderzoek voldeed aan de vereisten. Ook werd geoordeeld dat de gemeente voldoende had gemotiveerd waarom het bouwplan aan redelijke eisen van welstand voldeed, ondanks het negatieve advies van de welstandscommissie. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellanten sub 2 ongegrond.