ECLI:NL:RVS:1998:AE4771
Raad van State
- Hoger beroep
- M.V.I. B.
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit burgemeester en wethouders van Den Haag inzake vergunning voor gevelwijziging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Den Haag. Het geschil betreft de aanzegging van bestuursdwang om een rond raam in de zijgevel van de woning van de appellant te verwijderen. Dit raam was aangebracht in afwijking van een verleende bouwvergunning, waarin het raam niet was opgenomen. De burgemeester en wethouders hadden ingestemd met een deel van de afwijkingen, maar stelden als voorwaarde dat het ronde raam moest worden dichtgezet met planken. De appellant betoogde dat het dichtgezette raam een vergunningvrije verandering was volgens artikel 43 van de Woningwet, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de wijziging niet als niet-ingrijpend kon worden aangemerkt, omdat het dichtgetimmerde raamkozijn een verstoring van het gevelbeeld opleverde. Hierdoor was een bouwvergunning vereist, die niet was verleend, waardoor de burgemeester en wethouders bevoegd waren om tot de aanschrijving te besluiten. De Afdeling oordeelde verder dat het dichtgezette raam niet in strijd was met redelijke eisen van welstand, aangezien de welstandscommissie een negatief advies had gegeven. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.