Raad vanState
H01.99.0021.
Datum uitspraak: 23 november 1999
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van De Wolden, appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Assen van 18 november 1998 in het geding tussen:
appellanten
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Bij besluit van 3 augustus 1995 heeft de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Staatssecretaris) de huurprijs van een complex van 24 woningen aan de Molenhof in de gemeente Zuidwolde vastgesteld. Bij besluiten van respectievelijk 27 juli 1995, 14 september 1995 en nogmaals 14 september 1995 heeft de Staatssecretaris de huurprijs van een complex van 30 woningen aan de Prins Clauslaan in de gemeente De Wijk vastgesteld.
Bij besluiten van respectievelijk 29 februari 1996 en 15 februari 1996 heeft de Staatssecretaris de hiertegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Deze besluiten zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 18 november 1998, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Assen (hierna: de rechtbank) de tegen deze besluiten ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten op bezwaar vernietigd, de ingediende bezwaarschriften alsnog niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 21 december 1998, bij de Raad van State ingekomen op 29 december 1998, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 10 juni 1999 heeft de Staatssecretaris een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 september 1999, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr C.C. Bakker, ambtenaar der gemeente, en de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door drs B. Vink, ambtenaar ten departemente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van deze wet, kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en vervolgens beroep instellen bij de rechtbank. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Bij de in bezwaar gehandhaafde primaire besluiten heeft de Staatssecretaris op grond van artikel 8 van de Huurprijzenwet woonruimte een aantal huurprijzen vastgesteld van woningen welke zijn gesubsidieerd op basis van het Besluit woninggebonden subsdies respectievelijk de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988.
2.3. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft overwogen dat de rechtsgevolgen van deze huurprijsbeschikkingen uitsluitend betrekking hebben op de relatie tussen verhuurders (in dit geval de woningbouwverenigingen) en huurders van de gesubsidieerde woningen.
2.3.1. Uit de door appellanten naar voren gebrachte argumenten met betrekking tot de samenhang tussen de subsidieverlening en de huurprijsvaststelling en met betrekking tot de adressering van de primaire besluiten kan niet worden afgeleid dat hun belang rechtstreeks bij de huurprijsvaststelling is betrokken.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.5. Er zijn geen termen voor.een proceskostenveroordeling in hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr J.H.B. van der Meer en mr B. van Wagtendonk, Leden, in tegenwoordigheid van mr M.E.E. Wolff, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Wolff
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 1999
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,