ECLI:NL:RVS:1999:AA4297

Raad van State

Datum uitspraak
17 december 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
H01.99.0312
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W.M.G. Eekhof-de Vries
  • A.M. van Meurs-Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht inzake handhaving bouwverordening en bestuursdwang

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante A tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 20 januari 1999. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard en de beslissing van burgemeester en wethouders van Utrecht om het bezwaar ongegrond te verklaren vernietigd. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 8 april 1997, waarin burgemeester en wethouders mededeelden dat haar pand in strijd met de bouwverordening werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de brief van 10 december 1996 van burgemeester en wethouders niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kon worden aangemerkt, omdat het enkel een constatering was van een strijdige situatie zonder rechtsgevolg. Appellante stelde dat er later wel een besluit tot bestuursdwang was genomen, maar dit kon niet in de procedure worden betrokken. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.

Uitspraak

Raad van State
H01.99.0312.
Datum uitspraak: 17 DEC. 1999
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
A te B, appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht van 20 januari 1999 in het geding tussen:
appellante
en
burgemeester en wethouders van Utrecht.
1 . Procesverloop
Bij schrijven van 10 december 1996 hebben burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: burgemeester en wethouders) appellante medegedeeld 5 dat het pand […]straat 3 bis A te B in strijd met artikel 6.1.1. van de
bouwverordening 2nder vergunning wordt gebruikt om bedrijfsmatig woonverblijf te bieden aan meer dan vijf personen en niet voldoet aan de minimale brandveiligheidseisen.
Bij besluit van 8 april 1997 hebben burgemeester en wethouders het hiertegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 20 januari 1999, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Utrecht (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en het bezwaarschrift van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 24 februari 1999, bij de Raad van State ingekomen op 1 maart 1999, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een 25 enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 1999, waar appellante in persoon, bijgestaan door P. van Oort, gemachtigde, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr H.P. de Keijzer, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij schrijven van 10 december 1996 hebben burgemeester en wethouders appellante medegedeeld dat het pand […]straat 3 bis A te 5 B, waarvan zij eigenares is, in strijd met artikel 6. 1. 1. van de bouwverordening zonder vergunning wordt gebruikt om bedrijfsmatig woonverblijf te bieden aan meer dan vijf personen en dat dit pand niet voldoet aan de minimale brandveiligheidseisen.
2.2. De rechtbank heeft op goede gronden terecht overwogen dat de brief van burgemeester en wethouders van 10 december 1996 niet is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Bij dit schrijven is uitsluitend geconstateerd dat van een met de gemeentelijke bouwverordening strijdige situatie sprake is. Appellante wordt de gelegenheid geboden binnen een nader aangegeven termijn door het treffen van de daarbij vermelde voorzieningen aan die situatie een einde te maken dan wel het aantal bewoners terug te brengen naar vijf. Uitdrukkelijk is daarbij aangegeven dat burgemeester en wethouders na het verstrijken van die termijn gebruik zullen maken van hun bevoegdheid appellante aan te schrijven. Voornoemd schrijven is, nu burgemeester en wethouders daarbij niet van de hun toekomende handhavingsbevoegdheid hebben gebruik gemaakt, niet op rechtsgevolg gericht. De rechtbank heeft vervolgens terecht vastgesteld dat het tegen voornoemd schrijven ingediende bezwaarschrift door burgemeester en wethouders niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard en heeft de beslissing op bezwaar van 8 april 1997 om die reden terecht vernietigd.
2.3. Appellante heeft er op gewezen dat burgemeester en wethouders bij besluit van 27 mei 1997 daadwerkelijk tot aanzegging van bestuursdwang zijn overgegaan. Anders dan zij meent kan dit besluit niet met toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb in de onderhavige procedure worden betrokken. Immers, het besluit van 27 mei 1997 vervangt niet een eerder door burgemeester en wethouders genomen besluit en is aldus geen besluit als bedoeld in artikel 6:18 van de Awb.
2.4. Overigens staat vast dat appellante nog steeds niet aan meer dan vijf personen in haar pand bedrijfsmatig woonverblijf biedt.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr W.M.G. Eekhof-de Vries, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Eekhof-de Vries w.g. Van Meurs-Heuvel
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 DEC. 1999
47.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze,