2.2. Het Besluit beheer sociale-huursector (Besluit van 9 oktober 1992, Stb. 1992, 555, hierna: BBSH) strekt onder andere ter uitvoering van artikel 70 van de Woningwet. Ingevolge artikel 34, eerste lid, van het BBSH, voorzover hier van belang, worden onder besluiten van aanmerkelijk belang verstaan: alle besluiten van toegelaten instellingen inzake het verwerven, bezwaren, vervreemden of slopen van woongelegenheden en onroerende aanhorigheden, dan wel inzake het verwerven van zowel een financieel belang als bestuurlijke zeggenschap in een andere rechtspersoon. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van het BBSH, voorzover hier van belang, melden de plaatselijk en regionaal werkzame toegelaten instellingen eik zodanig besluit aan burgemeester en wethouders van de gemeente die het besluit aangaat.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de toegelaten instelling een zodanig besluit niet uitvoeren, voordat toepassing is gegeven aan artikel 36 of voordat de termijn waarbinnen daaraan toepassing kan worden gegeven is verstreken. Een plaatselijk of regionaal werkzame instelling kan een zodanig besluit echter steeds uitvoeren, indien uit een mededeling vanwege de gemeente die het besluit aangaat blijkt, dat deze daartegen geen bezwaar heeft.
Ingevolge het eerste lid van artikel 36 van het BBSH kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente die het besluit aangaat bepalen, dat een krachtens artikel 35, eerste lid, eerste volzin, gemeld besluit vooralsnog niet wordt uitgevoerd. Zij maken, indien zij daartoe overgaan, dit aan de toegelaten instelling bekend binnen vier weken na ontvangst van de melding, bedoeld in die volzin; laten zij dit na, dan kan de toegelaten instelling het besluit uitvoeren.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel verzoeken burgemeester en wethouders tegelijk met een bekendmaking, als bedoeld in het eerste lid, Onze Minister een beslissing te nemen omtrent de uitvoering van het besluit.
Ingevolge het derde lid van dit artikel maakt Onze Minister zijn beslissing binnen acht weken na ontvangst van het verzoek bekend aan de gemeente en aan de toegelaten instelling. Laat hij dit na, dan kan de toegelaten instelling het besluit uitvoeren.
Ingevolge artikel 38 van het BBSH kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente die het besluit aangaat, onderscheidenlijk Onze Minister, slechts bepalen dat het besluit van aanmerkelijk belang vooralsnog niet wordt uitgevoerd, onderscheidenlijk tot het niet uitvoeren besluiten, indien naar hun/zijn oordeel bij uitvoering van dat besluit: a. de financiële continuïteit van de toegelaten instelling in gevaar zou komen of b. het belang van de volkshuisvesting ter plaatse in ernstige mate zou worden geschaad.
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van het BBSH kan Onze Minister in het belang van de volkshuisvesting een toegelaten instelling een aanwijzing geven omtrent haar handelen of nalaten. In de aanwijzing stelt hij een termijn, binnen welke de toegelaten instelling daaraan dient te voldoen. Een aanwijzing omvat de gevolgen die Onze Minister verbindt aan het niet voldoen aan die aanwijzing.
Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van het BBSH, voor zover hier van belang, kan de toelating worden ingetrokken indien de toegelaten instelling niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 41, eerste lid, heeft voldaan aan een aanwijzing als bedoeld in dat lid.