ECLI:NL:RVS:1999:AE8226
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens geluidoverlast door sporthalkantine en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar
In deze zaak heeft appellant, een inwoner van Maarssen, schadevergoeding gevraagd van de burgemeester en wethouders van Maarssen vanwege geluidoverlast van een sporthalkantine. Appellant heeft op 30 december 1996 een verzoek ingediend om schadevergoeding, maar zijn bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek werd op 29 oktober 1997 niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad van State heeft de zaak op 15 februari 1999 ter zitting behandeld, waarbij appellant in persoon aanwezig was en de verweerders vertegenwoordigd werden door ambtenaren van de gemeente.
De Raad van State overweegt dat het verzoek om schadevergoeding niet is gebaseerd op een specifieke wettelijke grondslag, maar dat de schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan op een verzoek om schadevergoeding wel degelijk een publiekrechtelijke rechtshandeling is. De Raad concludeert dat het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om schadevergoeding gelijkgesteld kan worden met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelt dat verweerders ten onrechte het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk hebben verklaard, omdat zij niet tijdig hebben beslist op het verzoek om schadevergoeding. De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de burgemeester en wethouders van Maarssen en veroordeelt hen in de proceskosten van appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers om schadevergoeding te vragen in het kader van bestuursrechtelijke handhaving. De Raad van State bevestigt dat ook zonder specifieke wettelijke grondslag een verzoek om schadevergoeding kan worden behandeld als een publiekrechtelijke rechtshandeling.