ECLI:NL:RVS:2000:AA4978
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.K.W. Bartel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugvordering huursubsidie en afwijzing huursubsidie aanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, waarbij de huursubsidie over het tijdvak van 1 juli 1993 tot 1 juli 1994 werd gewijzigd in nihil en het eerder uitbetaalde bedrag van f 3.840,-- werd teruggevorderd. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris handhaafde zijn besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 9 juli 1999, waarbij de appellant in persoon verscheen en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door W.M. Verburg. De bezwaren van de appellant waren gericht tegen de terugvordering van de huursubsidie en de afwijzing van de aanvraag voor huursubsidie over de jaren 1984 tot 1992. De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris terecht het hogere inkomen van de appellant over 1993 in aanmerking had genomen bij de vaststelling van de huursubsidie, en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de berekening van de staatssecretaris onjuist was.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 januari 2000. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank het beroep van de appellant terecht ongegrond had verklaard, en dat de terugvordering van de huursubsidie op een juiste wijze was uitgevoerd.