ECLI:NL:RVS:2000:AA6430
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H. Grosheide
- P.M.M. de Leeuw-van Zanten
- Rechtspraak.nl
Weigering onttrekkingsvergunning voor woonruimte in Bloemendaal
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van burgemeester en wethouders van Bloemendaal om een onttrekkingsvergunning te verlenen voor het verhelen van een woning. De weigering is gebaseerd op artikel 23 van de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland, dat het zonder vergunning verboden maakt om woonruimte te verhelen. De burgemeester en wethouders hebben in hun besluit van 28 mei 1998 aangegeven dat de onttrekking van de woning in strijd is met het gevoerde volkshuisvestingsbeleid, dat gericht is op het behoud van de woningvoorraad en het voorkomen van schaarste aan woonruimte.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De president van de arrondissementsrechtbank te Haarlem heeft op 21 juli 1999 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld. De Raad van State heeft de zaak op 25 april 2000 ter zitting behandeld, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl de burgemeester en wethouders zich niet ter zitting hebben laten vertegenwoordigen.
De Raad van State overweegt dat artikel 30 van de Huisvestingswet de gemeenteraad de bevoegdheid geeft om een vergunningstelsel voor het onttrekken van woonruimte in te voeren. De gemeenteraad kan bepalen welke woonruimten onder dit vergunningvereiste vallen, en in dit geval is er geen beperking in de wet die het mogelijk maakt om voor bepaalde categorieën woningen geen vergunning te eisen. De Raad van State concludeert dat de weigering van de onttrekkingsvergunning terecht is, omdat het belang van het behoud van de woningvoorraad zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van de appellant. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak wordt bevestigd.