ECLI:NL:RVS:2000:AA6445
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Dolman
- J.J. Vis
- J.J.C. Voorhoeve
- Rechtspraak.nl
Vergunningplicht voor proefboringen nabij beschermd natuurmonument Kwelders
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de vergunningplicht voor proefboringen die de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) voor de kust van Groningen wilde uitvoeren. De directeur van de Directie Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij had in een brief van 9 april 1997 meegedeeld dat voor de locaties Emmapolder en Noordpolderzijl een vergunning op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet vereist was, maar niet voor de locaties Valom, Kloosterburen en Hornhuizen. De Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee, appellante in deze zaak, heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Afdeling heeft de zaak op 13 april 2000 ter zitting behandeld, waarbij zowel appellante als verweerder vertegenwoordigd waren. De Afdeling oordeelde dat de voorgenomen proefboringen de wezenlijke kenmerken van het beschermde natuurmonument Kwelders kunnen aantasten. De Afdeling stelde vast dat de proefboringen, die boortorens van ongeveer 55 meter hoog vereisen, zichtbaar kunnen zijn en de trek van vogels nadelig kunnen beïnvloeden. De verklaring van de NAM dat zij aanbevelingen uit een rapport zou opvolgen, werd niet gelijkgesteld aan voorwaarden die aan een vergunning verbonden kunnen worden.
De Afdeling vernietigde het besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 28 januari 1999, waarin was gesteld dat voor de proefboringen geen vergunning nodig was. De Afdeling oordeelde dat de mededeling van verweerder aan de NAM dat geen vergunning vereist was, gelijkgesteld moest worden aan een weigering van een vergunningaanvraag. De Afdeling concludeerde dat de voorgenomen handelingen schadelijk konden zijn voor het natuurmonument en dat verweerder niet in redelijkheid kon oordelen dat deze handelingen niet vergunningplichtig waren. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.