ECLI:NL:RVS:2000:AA6968

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
199903166/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.H. Grosheide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning en handhaving door gemeente Heerlen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Heerlen tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht. De rechtbank had op 29 september 1999 een beslissing op bezwaar van de gemeente vernietigd, waarbij de gemeente was opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De zaak betreft een bouwvergunning die op 4 februari 1993 was verleend aan A.Z.L. Beheer voor het verbouwen en vergroten van een kantoorgebouw aan de Akerstraat 92 in Heerlen. De gemeente had later bezwaar gemaakt tegen de bouw van een muur die zonder vergunning was opgericht. De rechtbank oordeelde dat voor een specifiek muurgedeelte een bouwvergunning vereist was, maar dat deze muur was opgericht zonder vergunning. De gemeente was bevoegd om handhavend op te treden, maar de appellanten betoogden dat de rechtbank had miskend dat er wel degelijk een bouwvergunning was verleend voor het muurgedeelte. De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, oordelend dat de bouwvergunning van 4 februari 1993 ook het muurgedeelte omvatte en dat de gemeente niet bevoegd was om handhavend op te treden. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd voor zover deze het beroep gegrond verklaarde, en het beroep is in zoverre ongegrond verklaard. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.

Uitspraak

Raad van State
199903166/1.
Datum uitspraak:1 augustus 2000
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Heerlen, appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 29 september 1999 in het geding tussen:
Bewoners Belangenvereniging LvHtW te Heerlen
en
appellanten.
1 Procesverloop
Bij besluit van 4 februari 1993 hebben appellanten A.Z.L. Beheer vergunning verleend voor het verbouwen en vergroten van een kantoorgebouw, gelegen op het perceel kadastraal bekend Heerlen sectie E, onder no,. 4606, plaatselijk gelegen aan de Akerstraat 92.
Bij besluit van 12 september 1995 hebben appellanten AZL Beheer B.V. aangeschreven de in afwijking van de aan haar op 4 februari 1993 verleende bouwvergunning opgerichte muur langs de Laan van Hövell tot Westerflier binnen een termijn van zes weken na de datum van verzending van dit schrijven te slopen.
Bij besluit van 3 oktober 1996 hebben appellanten het door Bewoners Belangenvereniging LvHtW bij brief van 13 oktober 1995 gemaakte bezwaar voor zover gericht tegen de bouwvergunning van 4 februari 1993 niet-ontvankelijk verklaard, het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard en het besluit van 12 september 1995 herzien als aangegeven in de beschikking op het namens Stichting AZL Beheer tegen dat besluit gemaakte bezwaar en voor het overige gehandhaafd.
Bij uitspraak van 25 november 1997, verzonden op die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Maastricht (hierna: de rechtbank) het tegen het besluit van 3 oktober 1996 ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en appellanten opgedragen binnen een termijn van zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Bij besluit van 9 december 1997 hebben appellanten opnieuw het door Bewoners Belangenvereniging LvHtW gemaakte bezwaar voor zover gericht tegen de bouwvergunning van 4 februari 1993 niet-ontvankelijk verklaard, het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard en het besluit van 12 september 1995 gehandhaafd, met dien verstande dat voor AZL Beheer B.V. gelezen diende te worden Stichting AZL Beheer en dat in de bij het besluit behorende tekening voor de maat van 500 mm gelezen diende te worden 800 mm, net als elders waar eventueel sprake was van de ingevolge de bouwvergunning geldende afstand van het bewuste gedeelte van de muur tot de perceelsgrens.
Bij uitspraak van 29 september 1999, verzonden op 4 oktober 1999, heeft de rechtbank het tegen dit besluit ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd voorzover die betrekking heeft op de haaks op de weg gelegen muur die de verbinding vormt tussen de "9 meter muur" en de "21 -meter muur" (hierna: muurgedeelte c), appellanten opgedragen binnen een termijn van zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van 13 oktober 1995 met inachtneming van deze uitspraak en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten. bij brief van 2 november 1999, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 1999, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brieven van 12 november 1999 onderscheidenlijk 23 maart 2000 hebben Bewoners Belangenvereniging LvHtW respectievelijk Stichting AZL (voorheen de Stichting AZL Beheer) een memorie ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juli 2000, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.S. Dabekausen, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Bewoners Belangenvereniging LvHtW en Stichting AZL hebben zich met bericht niet ter zitting doen vertegenwoordigen.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep beperkt zich tot de vraag of de rechtbank terecht de beslissing op bezwaar gedeeltelijk heeft vernietigd, in verband daarmee heeft bepaald dat aan Bewoners Belangenvereniging LvHtW het door haar betaalde griffierecht wordt vergoed door de gemeente Heerlen en appellanten heeft veroordeeld in de kosten van de beroepsprocedure bij de rechtbank.
2.2. De rechtbank heeft overwogen dat voor muurgedeelte c een bouwvergunning is vereist, maar dat dit muurgedeelte zonder vergunning is opgericht, zodat appellanten bevoegd waren handhavend op te treden. Appellanten bestrijden dit en betogen dat de rechtbank heeft miskend dat voor muurgedeelte c een bouwvergunning is verleend conform welke het muurgedeelte is opgericht.
2.3. Dit betoog slaagt. Gebleken is dat de in hun besluit van 4 februari 1993 verleende bouwvergunning ook muurgedeelte c omvat en dat dit muurgedeelte conform de vergunning en de daarbij behorende tekening is gebouwd. Nu deze bouwvergunning onherroepelijk is geworden, waren appellanten niet bevoegd ter zake handhavend op te treden en hebben zij muurgedeelte c terecht niet in hun heroverweging meegenomen.
2.4. Het hoger beroep is derhalve gegrond. De aangevallen uitspraak dient voor zover bestreden te worden vernietigd. Het bij de rechtbank ingestelde beroep dient alsnog in zoverre ongegrond te worden verklaard.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 29 september 1999, AWB 98/103, voor zover het beroep gegrond is verklaard;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zoverre ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. Grosheide, Lid van de enkelvoudige kamer,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.R. Schut, ambtenaar van Staat.
w.g. Grosheide w.g. Schut
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2000
60-304.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,