Gemeenteraad van Gaasterlân-Sleat en Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren
2.8. De gemeenteraad van Gaasterlân-Sleat en de Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en Randmeren keren zich tegen de onthouding van goedkeuring aan de in het plan voorziene mogelijkheid tot het herstel van de voormalige Tacozijlverbinding door middel van het uitdiepen van de dichtgeslibde vaargeul naar Tacozijl.
2.9. Ingevolge artikel 4, lid E, sub 1, aanhef en onder g, van de planvoorschriften is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) voorzover het betreft de gronden, die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding natuurgebied, werkzaamheden uit te voeren in de vorm van het dempen, graven, verdiepen en verbreden van watergangen of geulen.
In artikel 3, de beschrijving in hoofdlijnen, is opgenomen figuur 1, Natuurontwikkeling: zonering recreatie en natuur. In deze figuur is opgenomen de aanduiding "recreatieve vaarverbinding".
In artikel 3, onderdeel 3.1.4, is bepaald dat buiten het ontwikkelingsgebied voor extensieve recreatie ook het uitdiepen of betonnen van (bestaande) vaargeulen ten behoeve van de recreatievaart kan worden toegestaan, evenals het aanbrengen van route-aanduidingen. Dit zijn dan ondergeschikte activiteiten. De dichtgeslibde vaargeul naar Tacozijl kan opnieuw worden uitgediept.
2.10. In hun besluit van 22 augustus 1996 hebben verweerders goedkeuring onthouden aan de aanduiding "recreatieve vaarverbinding" in figuur 1 van artikel 3 van de planvoorschriften en aan de zin "De dichtgeslibde vaargeul naar Tacozijl kan opnieuw worden uitgediept" in artikel 3, onderdeel 3.1.4. van de planvoorschriften.
In haar uitspraak van 26 oktober 1998 heeft de Afdeling deze onthoudingen van goedkeuring vernietigd. Zij heeft daartoe als volgt overwogen:
"Verweerders hebben goedkeuring onthouden aan de in het plan neergelegde mogelijkheid de voormalige Tacozijlverbinding te herstellen, omdat er ten tijde van het nemen van het bestreden besluit nog onvoldoende zicht was op realisatie ervan binnen de planperiode. Ter motivering hiervan hebben zij aangevoerd dat het herstel van de verbinding onderdeel uitmaakt van hun beleid, maar dat dit geen prioriteit heeft. Voorts achten zij van belang dat voor het gebied de Natuurbeschermingswet van kracht is en de op grond van deze wet in verband met het realiseren van de vaargeul te volgen procedures tijd zullen vergen. Een partiële planherziening is naar de mening van verweerders de aangewezen procedure.
De Afdeling is van oordeel dat verweerders in het bestreden besluit onvoldoende tot uitdrukking hebben gebracht wat hun planologische argumenten zijn voor het onthouden van goedkeuring aan de in het plan neergelegde mogelijkheid om de Tacozijlverbinding te herstellen. Ter zitting hebben verweerders nog naar voren gebracht dat de Tacozijlverbinding nog in geen enkel provinciaal plan is opgenomen. Dit argument en de stelling dat er ook een vergunning vereist is krachtens de Natuurbeschermingswet vormen in dit verband geen afdoende motivering voor de onthouding van goedkeuring.
Het vorengaande in aanmerking genomen is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel is genomen in strijd met het in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur dat een beslissing moet worden gedragen door een daaraan ten grondslag gelegde en voor betrokkenen kenbare motivering."
2.11. In het thans bestreden besluit hebben verweerders opnieuw goedkeuring onthouden aan voornoemde passages uit de planvoorschriften.
Zij hebben daartoe aangevoerd dat de beoogde Tacozijlverbinding loopt door een natuurgebied dat krachtens de Natuurbeschermingswet is aangewezen als beschermd natuurmonument. Ook is dit gebied in het streekplan Friesland 1994 aangemerkt als natuurgebied. Nu het gebied tevens deel uitmaakt van een kerngebied van de ecologische hoofdstructuur, het IJsselmeer, achten verweerders als interpretatie van het streekplanbeleid voor dit natuurgebied de beschermingsformule uit het Structuurschema Groene Ruimte van toepassing. Dit betekent, aldus verweerders, dat een afweging moet worden gemaakt tussen enerzijds de mogelijke aantasting van natuurlijke waarden en anderzijds het maatschappelijke belang dat met de nieuwe vaargeul is gemoeid.
In dit verband hebben verweerders overwogen dat in deze ondiepe wateren in de nazomer, herfst en winter tienduizenden watervogels voorkomen. Doorsnijding met een recreatieve vaargeul betekent verlies aan ondiepe gronden waar voedsel kan worden gezocht en betekent in het naseizoen een verstoring van het rustgebied over een veel groter oppervlak dan de vaargeul. Om deze redenen is het gebied aangewezen als natuurmonument en is het voorgedragen als Vogelrichtlijngebied.
Voorts hebben zij gewezen op het op 30 maart 1999 vastgestelde Provinciaal verkeers- en vervoersplan, waarin herstel van de Tacozijlverbinding wordt afgewezen. De bestaande uitvalspoorten naar het IJsselmeer hebben nog voldoende capaciteit, zodat uitbreiding niet noodzakelijk is. Bij de Prinses Margrietsluis kan een extra sluis worden gerealiseerd voor de beroepsvaart, waardoor de bestaande sluis een functie krijgt voor de beroeps- en recreatievaart. Er volgt nog nader onderzoek naar de wenselijkheid van een parallelvaarroute naar de Brekken voor de recreatievaart. Herstel van de Tacozijlverbinding is duur qua investering en exploitatielasten. Ten slotte biedt deze verbinding geen oplossing voor het oponthoud voor het wegverkeer bij bruggen, omdat nog steeds de provinciale weg Balk-Lemmer moet worden gekruist.
Op grond van deze overwegingen hebben verweerders in het bestreden besluit geconcludeerd dat het maatschappelijke belang van de vaargeul onvoldoende zwaarwegend is om met de geschetste aantasting van natuurlijke waarden in planologisch opzicht te kunnen instemmen.
2.12. Appellanten hebben in beroep aangevoerd dat het belang van de natuurlijke waarden in het gebied niet opweegt tegen de grote maatschappelijke belangen die met de Tacozijlverbinding zijn gemoeid. Door de toename van de beroepsvaart en de ontwikkelingen in de recreatievaart ontstaan in het Prinses Margrietkanaal steeds meer capaciteitsproblemen en doen zich regelmatig onveilige situaties voor. Een vergroting van de Prinses Margrietsluis lost deze problemen op de aan- en afvoerroutes niet op. Daarnaast is de Tacozijlverbinding van groot economisch en toeristisch belang, omdat hierdoor een kortere route ontstaat tussen de Friese meren en het IJsselmeer. Met name de watersportaccomodaties in Balk en Sloten krijgen hierdoor een gunstiger ligging.
De verstoring van de natuurlijke waarden in het gebied door de vaargeul zal volgens appellanten gering zijn. Het vaarverkeer zal ten gevolge van de geringe diepgang niet intensief zijn. Trekvogels zijn met name in het winterseizoen aanwezig, wanneer nauwelijks sprake is van recreatievaart. Bovendien ligt de beoogde vaarroute vrijwel op de grens van het natuurmonument. Appellanten verwachten dat over een aanpassing van de begrenzing van het natuurmonument ten dienste van de vaarroute dan wel het toestaan van een vaargeul door het natuurmonument overeenstemming kan worden bereikt met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Ten slotte stellen appellanten dat de vermelding in het bestemmingsplan niet meer betekent dan dat de planologische belemmeringen voor de Tacozijlverbinding worden weggenomen. Voor het uitdiepen van de vaargeul is een aanlegvergunning nodig en voor de feitelijke uitvoering van de vaarroute moeten nog diverse procedures worden doorlopen in het kader waarvan op zorgvuldige wijze met alle betrokken belangen rekening kan worden gehouden.
2.13. De Afdeling overweegt dat verweerders in het bestreden besluit zijn ingegaan op de natuurlijke waarden van het gebied waardoor de vaargeul loopt en de inbreuk die hierop door het recreatief gebruik daarvan wordt gemaakt. Deze waarden genieten een bijzondere bescherming, nu het gebied is aangewezen als beschermd natuurmonument krachtens de Natuurbeschermingswet en deel uitmaakt van de ecologische hoofdstructuur in de zin van het Structuurschema Groene Ruimte.
Voorts is het gebied op 6 mei 1998 door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid, van de Vogelrichtlijn (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979).
De Afdeling is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat verweerders, in het licht van het voor het gebied geldende beschermingsregime, op grond van de in hun bestreden besluit genoemde argumenten niet in redelijkheid goedkeuring aan voornoemde passages uit de planvoorschriften hebben kunnen onthouden.
De beroepen van appellanten sub 3 en 4 zijn derhalve ongegrond.
2.14. De Afdeling acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van appellanten sub 1 en 2, nu niet is gebleken van kosten die daarvoor in aanmerking komen. Ten aanzien van appellanten sub 3 en 4 zijn hiervoor geen termen aanwezig, nu deze beroepen ongegrond zijn.
3. Beslissing