2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekers sub 1, verzoeker sub 2 en verzoekster sub 3 vrezen voor de mogelijk nadelige gevolgen van de introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu. Verzoekster sub 3 heeft daarbij gewezen op de mogelijke schade die aan de ecologie en aan gewassen van boeren in de omgeving van proefvelden kan worden toegebracht. Verzoeker sub 2 en verzoekster sub 3 betogen dat niet kan worden volstaan met de enkele aanduiding van de gemeente of de provincie waar de veldproeven worden verricht. In dat verband hebben deze verzoekers aangevoerd dat de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in bijlage 3, onder 2, van het Besluit, waarin volgens hen is bepaald dat de voorgenomen plaats waar de veldproeven worden verricht nauwkeurig moet worden beschreven.
2.3. Ingevolge artikel 24, tweede lid, van het Besluit, moet bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23 een risico-analyse met betrekking tot de voorgenomen handelingen worden overgelegd, in ieder geval inhoudende de gegevens, bedoeld in bijlage 3 bij dit besluit.
Ingevolge bijlage 3, onder twee, bij het Besluit, moet een risico-analyse als bedoeld in artikel 24, van het Besluit, met betrekking tot de voorgenomen handeling, in ieder geval de volgende gegevens in houden:
a. een beschrijving van de plaats waar de handeling wordt uitgevoerd met gegevens betreffende de situering en de toegankelijkheid voor mens en dier:
b. een beschrijving van relevante veranderingen die in de nabije toekomst in de omgeving van de plaats van handeling kunnen worden verwacht;
c. een beschrijving van de verspreidingsroute van het organisme of de organismen;
d. een beschrijving van het ecosysteem waarin de handeling wordt uitgevoerd, en de te verwachten effecten op dat ecosysteem;
e. de methode en de duur van de handeling;
f. de wijze waarop de groei en overleving van het organisme en de onder 1d en 2d bedoelde gegevens kunnen worden gevolgd in de tijd;
g. de wijze waarop noodmaatregelen kunnen worden getroffen indien zich nadelige effecten van de handelingen in het milieu voordoen.
2.3.1. Uit hetgeen in artikel 24, tweede lid, van het Besluit, in samenhang met bijlage 3, onder twee, van het Besluit is bepaald, leidt de Voorzitter af dat bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van het Besluit, de plaats en de omgeving waar de veldproeven worden uitgevoerd, nauwkeurig moeten zijn beschreven.
In de aanvragen van vergunninghoudster die hebben geleid tot de door verzoekers bestreden besluiten, zijn de provincies onderscheidenlijk de gemeenten aangeduid waar de veldproeven zullen worden uitgevoerd. Verder bevatten deze aanvragen een globale omschrijving van de eisen waaraan de proefvelden moeten voldoen. Een nauwkeurige beschrijving van de proefvelden ontbreekt. Derhalve betwijfelt de Voorzitter of de onderhavige aanvragen voldoen aan het bepaalde in artikel 24, tweede lid, van het Besluit in samenhang met bijlage 3, onder twee, bij het Besluit. Nu niet gebleken is dat verweerder ook anderszins niet de beschikking had over een nauwkeurige beschrijving van de plaats van de proefvelden, betwijfelt de Voorzitter of verweerder de onderhavige aanvragen in behandeling mocht nemen.
2.4. Het vorenstaande in aanmerking genomen en gelet op de mededeling van vergunninghoudster ter zitting dat zij bij een mogelijke schorsing nog mogelijkheden ziet tot het elders verrichten van de onderhavige veldproeven alsmede gelet op het mogelijk onomkeerbare karakter van de mogelijk nadelige gevolgen tengevolge van de introductie van de genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten van verzoeker sub 2 en verzoekster sub 3 te worden veroordeeld. Wat verzoekers sub 1 betreft, is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.