ECLI:NL:RVS:2000:AA9025
Raad van State
- Hoger beroep
- A. Kosto
- A. U. Kallan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking van toestemming voor vervanging van een schip door burgemeester en wethouders van Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 14 januari 2000. De zaak betreft de intrekking van de verleende toestemming door burgemeester en wethouders van Leeuwarden voor de vervanging van het schip '[oud schip]' door het schip '[nieuw schip]'. De intrekking vond plaats op 22 april 1997, waarna het bezwaar van de appellant op 27 maart 1998 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de meting van steven tot steven door de burgemeester en wethouders niet onredelijk was en dat de appellant niet kon aantonen dat deze meting onjuist was. Tevens werd vastgesteld dat er nieuwe feiten waren, aangezien het schip van de appellant langer bleek te zijn dan aanvankelijk opgegeven. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester en wethouders in redelijkheid tot intrekking van de toestemming konden overgaan.
Het hoger beroep is behandeld op 1 september 2000, waar de appellant in persoon verscheen, terwijl de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door mevrouw A.M. van Breden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel door de appellant werd verworpen, omdat het schip van een andere eigenaar onder een ander regime viel. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 14 september 2000.