ECLI:NL:RVS:2000:AA9238
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- R.W.L. Loeb
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden inzake verwijdering van antennes
Op 10 november 2000 deed de Raad van State uitspraak in een zaak waarin burgemeester en wethouders van Leeuwarden een verzoek om voorlopige voorziening hadden ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 31 mei 2000, waarin het beroep van een bezwaarde tegen een besluit van de burgemeester en wethouders gegrond werd verklaard. De rechtbank had de beslissing op bezwaar van de burgemeester en wethouders vernietigd en hen in de proceskosten veroordeeld. De burgemeester en wethouders stelden hiertegen hoger beroep in en vroegen de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak om een voorlopige voorziening te treffen.
In de overwegingen van de Voorzitter werd ingegaan op de mogelijkheid om zonder oproeping van partijen uitspraak te doen, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De Voorzitter oordeelde dat het niet hoeven betalen van proceskosten, waartoe de verzoekers waren veroordeeld, onvoldoende belang opleverde om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. Daarnaast werd opgemerkt dat de vraag of voor de ingekorte antennes een bouwvergunning vereist was, niet in deze procedure beantwoord kon worden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De beslissing werd genomen door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 november 2000.