ECLI:NL:RVS:2000:AA9570
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch inzake bouwvergunning voor bovenwoning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid '[appellant] en Zonen B.V.' tegen de burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een bouwvergunning die op 20 april 2000 is verleend voor het veranderen van een bovenwoning op een specifiek perceel. Het bezwaar dat door '[appellant] en Zonen B.V.' tegen deze vergunning is gemaakt, werd op 19 juli 2000 ongegrond verklaard door de burgemeester en wethouders. Hierop volgde een uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch op 28 september 2000, waarin het beroep van '[appellant] en Zonen B.V.' eveneens ongegrond werd verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft '[appellant] en Zonen B.V.' hoger beroep ingesteld, dat op 10 november 2000 bij de Raad van State is ingekomen. Tevens is er een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op 7 december 2000, waarbij '[appellant] en Zonen B.V.' werd vertegenwoordigd door een raadgever en de burgemeester en wethouders door een ambtenaar der gemeente.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat '[appellant] en Zonen B.V.' niet kan worden ontvangen in het hoger beroep, omdat niet is aangetoond dat het belang van '[appellant] en Zonen B.V.' rechtstreeks betrokken is bij het besluit van 19 juli 2000. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 19 december 2000.