ECLI:NL:RVS:2000:AD7649

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200102801/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om vergoeding van planschade door de gemeente Asten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die schade stelt te hebben geleden door een bestemmingsplan dat op 23 december 1988 van kracht werd, waardoor de bebouwingsmogelijkheden van zijn perceel in de gemeente Asten zijn komen te vervallen. De appellant, eigenaar van het perceel sinds 1975, heeft in eerste instantie geen gebruik gemaakt van de bestaande bebouwingsmogelijkheden en stelt dat de gemeente hem onterecht niet heeft geïnformeerd over de op handen zijnde planologische wijzigingen. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft in haar uitspraak van 26 april 2001 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant niet kon accepteren. Hij stelde dat de gemeente vertrouwen had gewekt dat de bebouwingsmogelijkheden ongewijzigd zouden blijven, maar de Raad van State oordeelt dat de appellant deze stelling niet aannemelijk heeft gemaakt. De Raad overweegt dat de gemeente de wijziging van het bestemmingsplan op de voorgeschreven wijze heeft bekendgemaakt en dat het aan de appellant was om zich op de hoogte te houden van mogelijke wijzigingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 5 december 2001.

Uitspraak

Raad
van State
200102801/1.
Datum uitspraak: 5 december 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[apellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 26 april 2001 in het geding tussen:
appellant
en
de raad van de gemeente Asten.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2000 heeft de raad van de gemeente Asten (hierna: de raad) een verzoek van appellant om vergoeding van planschade afgewezen.
Bij besluit van 23 mei 2000 heeft de raad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 26 april 2001, verzonden op 1 mei 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 6 juli 2001 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2001, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. J.F.C.M. Mulders, en de raad, vertegenwoordigd door G.H. Groenen, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant stelt schade te hebben geleden door het op 23 december 1988 van kracht geworden bestemmingsplan Buitengebied Gemeente Asten 1982, ten gevolge waarvan de bebouwingsmogelijkheden van zijn perceel [nummer] te [plaats] (hierna: het perceel) zijn komen te vervallen.
De rechtbank heeft volgens hem ten onrechte overwogen dat hem die schade niet hoeft te worden vergoed, omdat hij het risico van een voor hem nadelige bestemmingsplanwijziging heeft aanvaard door niet tot bebouwing over te gaan, toen dit mogelijk was. De Afdeling overweegt dienaangaande als volgt.
2.2. Vaststaat dat appellant, sedert 1975 eigenaar van het perceel, aanvankelijk bestaande mogelijkheden onbenut heeft gelaten en dat de voortekenen van een voor hem nadelige planwijziging in elk geval vanaf 1980 zichtbaar waren. Appellant heeft zijn stelling dat zijdens de gemeente vertrouwen is gewekt dat de bebouwingsmogelijkheden ongewijzigd zouden blijven, niet aannemelijk gemaakt. De enkele stelling dat vertegenwoordigers van de gemeente zich informeel in die zin hebben uitgelaten, is daarvoor onvoldoende.
Het betoog van appellant dat ten onrechte is nagelaten hem te informeren over de op handen zijnde planologische wijzigingen faalt evenzeer. Naar niet in geschil is, is het voornemen om tot bestemmingsplanwijziging te komen op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Dat was voldoende. Dat appellant niet in de gemeente Asten woonachtig is en daardoor de desbetreffende publicatie niet heeft ontvangen, leidt niet tot een ander oordeel. Het was aan appellant om zich desgewenst op de hoogte te houden van mogelijke bestemmingswijzigingen van het perceel.
Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank op goede gronden tot de juiste conclusie gekomen dat de raad de gestelde schade ten laste van appellant heeft mogen laten.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. H.G. Lubberdink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Frenkel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Frenkel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 december 2001
206-405.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,