200102056/1.
Datum uitspraak: 21 juni 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant 1], wonend te [woonplaats], en
2. de Vereniging Politieke Partij Zutphens Perspectief, Leefbaar Zutphen, gevestigd te Zutphen,
appellanten,
het Centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Zutphen,
verweerder.
Bij besluit van 6 maart 2001, bekendgemaakt op 19 april 2001, heeft verweerder ingewilligd het verzoek van de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000 tot wijziging van de aanduiding waaronder zij is opgenomen in het register.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 24 april 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 1 juni 2001 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juni 2001, waar appellant sub 1, in persoon, en appellante sub 2, vertegenwoordigd door haar voorzitter, [appellant 1], voornoemd, en secretaris, A.H. Verbunt, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.F. Bak en mr. A.E.W. de Rouw, gemachtigden, zijn verschenen. Voorts zijn verschenen de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. drs. A.G. van Dijk, gemachtigde, en de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000, vertegenwoordigd door G.M. Levert en H.I. Hamming, gemachtigden.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel G 3, eerste lid, eerste volzin, van de Kieswet kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.
Ingevolge artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet beschikt het centraal stembureau slechts afwijzend op het verzoek, indien:
a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde;
b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of de artikelen G 1, onderscheidenlijk G 2, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ingediend, en daardoor verwarring te duchten is;
c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;
d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;
e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;
f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds op een der onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.
Ingevolge artikel G 3, zesde lid, van de Kieswet kan een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken van overeenkomstige toepassing.
2.2. Bij brief van 4 december 2000 heeft de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000 verzocht de aanduiding waaronder zij is opgenomen in het register te wijzigen in Stadspartij/Leefbaar Zutphen. Bij besluit van 6 maart 2001, bekendgemaakt op 19 april 2001, heeft verweerder dit verzoek ingewilligd.
2.3. Het verzoek tot wijziging van de aanduiding is op rechtsgeldige wijze en overeenkomstig het bepaalde in artikel G 3, zesde lid, van de Kieswet ingediend door een politieke groepering waarvan de aanduiding reeds in het register is ingeschreven. Voorzover appellant sub 1 heeft betoogd dat wijziging van de aanduiding had moeten worden geweigerd omdat de Stadspartij/Leefbaar Zutphen een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is, zodat niet aan de door artikel G 3, zesde lid, gelezen in samenhang met het eerste lid, van de Kieswet gestelde voorwaarden is voldaan, mist dit betoog derhalve feitelijke grondslag.
2.4. Het betoog van appellanten dat in het handelsregister een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is inschreven waarvan de naam overeenkomt met de door de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000 gewenste aanduiding, zodat het verzoek tot wijziging van de aanduiding had moeten worden afgewezen aangezien daardoor verwarring bij de kiezer zou kunnen ontstaan, faalt. Het bestuur van de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid bestaat uit (bestuurs)leden van de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000, zodat er tussen beide verenigingen een personele verwantschap bestaat. Zo de beide verenigingen door de kiezers al met elkaar zouden worden vereenzelvigd, kan niet worden gezegd dat daarmee sprake zou zijn van misleiding, als bedoeld in artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet.
2.5. Het betoog van appellanten dat de inwilliging van het verzoek niet in overeenstemming is met de uitspraak van de voormalige Afdeling rechtspraak van 27 maart 1986, AB 1986, 399, treft gelet op het bovenstaande geen doel.
2.6. Aangezien geen van de overige in artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet genoemde weigeringsgronden zich voordoet, leidt het vorenstaande tot het oordeel dat verweerder het verzoek van de Vereniging Politieke Partij Zutphen 2000 terecht heeft ingewilligd.
2.7. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H.B. van der Meer, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Meer w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2001
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,