ECLI:NL:RVS:2001:AB3051

Raad van State

Datum uitspraak
4 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200003495/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • J.H.B. van der Meer
  • J.A.M. van Angeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voorzieningen in de onderwijshuisvesting door de gemeente Ferwerderadiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente Ferwerderadeel tegen de gemeente Ferwerderadiel. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen voor huisvestingsvoorzieningen voor verschillende christelijke basisscholen in de gemeente. De Raad van State heeft op 4 juli 2001 uitspraak gedaan na een proces dat begon met een besluit van de raad van de gemeente Ferwerderadiel op 20 augustus 1998, waarin het programma voor huisvestingsvoorzieningen voor 1999 werd vastgesteld. De appellante had voorzieningen aangevraagd voor de vervanging van hekwerk, aanpassing van de vloer en het aanbrengen van noodverlichting voor de basisscholen 'Op Streek', 'It Fundamint' en 'Aasterage'. De raad had deze aanvragen afgewezen, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar de appellante ging in hoger beroep.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte onderscheid had gemaakt tussen 'grote' en 'kleine' aanpassingen, waarbij alleen grote aanpassingen voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Raad oordeelde dat de gevraagde voorzieningen, zoals het aanbrengen van noodverlichting, wel degelijk als aanpassingen moesten worden aangemerkt. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de c.b.s. 'Aasterage' en verklaarde het beroep in zoverre gegrond. De Raad bevestigde echter de uitspraak voor de andere scholen, omdat de gevraagde voorzieningen niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking kwamen. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van de appellante en moest het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

Raad
van State
200003495/1.
Datum uitspraak: 4 juli 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs in de gemeente
Ferwerderadeel, gevestigd te Ferwert, gemeente Ferwerderadiel,
appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 17 juli 2000 in het geding tussen:
appellante
en
de raad der gemeente Ferwerderadiel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 1998 heeft de raad der gemeente Ferwerderadiel (hierna: de raad) het programma voor huisvestingsvoorzieningen 1999 en het overzicht van afgewezen voorzieningen vastgesteld.
Bij besluit van 15 december 1998 heeft de raad het daartegen door appellante gemaakte bezwaar - voorzover thans van belang - ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie voor de bezwaar- en beroepschriften van 25 november 1998, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 17 juli 2000, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 21 juli 2000, bij de Raad van State ingekomen op 24 juli 2000, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 22 september 2000. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 15 november 2000 heeft de raad een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2001, waar appellante, vertegenwoordigd door R. Bijma, gemachtigde, en de raad, vertegenwoordigd door E. Pijnacker, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 20 augustus 1998 heeft de raad vastgesteld het programma voor huisvestingsvoorzieningen 1999 en het overzicht van afgewezen voorzieningen. Op dit laatste overzicht is - onder meer - opgenomen de door appellante gevraagde voorzieningen in de onderwijshuisvesting, bestaande uit de vervanging van hekwerk ten behoeve van de christelijke basisschool (hierna: c.b.s.) "Op Streek" te Ferwert, de aanpassing van de vloer en aanschaf van een kapstok ten behoeve van de c.b.s. "It Fundamint" te Hallum en het aanbrengen van noodverlichting ten behoeve van de c.b.s. "Aasterage" te Marrum.
2.2. Bij besluit van 15 december 1998 heeft de raad het tegen dit besluit door appellante gemaakte bezwaar - voorzover het de hiervoor genoemde voorzieningen betreft - ongegrond verklaard.
2.3. Ingevolge artikel 100, eerste lid, aanhef en onder a en f, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: de WPO) wordt - voorzover in deze zaak van belang - een voorziening in de huisvesting slechts geweigerd, indien de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van artikel 92 dan wel indien de gewenste voorziening anders dan op grond van de onderdelen b tot en met d niet noodzakelijk is.
Ingevolge artikel 92, eerste lid, worden voor de toepassing van deze afdeling onder voorzieningen in de huisvesting begrepen:
a. voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen, bestaande uit:
1°. nieuwbouw, een bestaand gebouw of een gedeelte daarvan, verplaatsing van een bestaand gebouw of een gedeelte daarvan, terreinen, alsmede eerste aanschaf van onderwijsleerpakketten en meubilair,
2°. uitbreiding van de onder 1° bedoelde voorzieningen, en
3°. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs;
b. voorzieningen, bestaande uit:
1°. aanpassingen met uitzondering van het aanbrengen van een invalidentoilet en het toegankelijk maken van het gebouw voor gehandicapten, en
2°. vervanging van binnenkozijnen en binnendeuren inclusief hang- en sluitwerk, algehele vervanging van radiatoren, convectoren en leidingen voor de centrale verwarming, alsmede onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw met uitzondering van het buitenschilderwerk;
c. herstel van constructiefouten aan het gebouw, alsmede herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, onderwijsleerpakketten en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden.
Ingevolge artikel 102, eerste lid, van de WPO stelt de gemeenteraad bij verordening een regeling vast met betrekking tot onder meer de voorzieningen die ingevolge artikel 92 voor vergoeding in aanmerking kunnen worden gebracht.
2.3.1. Bij besluit van 30 januari 1997 heeft de raad vastgesteld de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Ferwerderadiel (hierna: de Verordening), welke nadien meermaals is gewijzigd.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder b. en c., van de Verordening worden bij de toepassing van deze verordening de volgende voorzieningen onderscheiden: aanpassingen aan gebouwen bestaande uit één of meer activiteiten zoals onderscheiden in bijlage I, respectievelijk onderhoud aan gebouwen voor basisonderwijs bestaande uit één of meer activiteiten zoals onderscheiden in bijlage I.
Uit bijlage I, onderdeel 1.10 volgt dat de voorziening aanpassing bestaat uit:
a wijziging bij ingebruikneming van een gebouw indien het gebouw anders niet geschikt is voor het basisonderwijs, gelet op de eisen gesteld in bijlage III, delen A en D;
b een integratieverbouwing om een ander gebouw te kunnen afstoten;
c creëren (extra) leslokaal binnen het gebouw;
d creëren speellokaal binnen het gebouw;
e voorzieningen in verband met eisen voortkomend uit de wet- en regelgeving;
f vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties; en
g het terrein toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers en/of het aanbrengen van een traplift bij meerlaagse schoolgebouwen.
Uit bijlage I, onderdeel 1.11 volgt, dat de voorziening onderhoud bestaat uit:
a onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw voorzover omschreven in het overzicht 'onderhoud primair onderwijs';
b (algehele) vervanging van binnenkozijnen en binnendeuren (inclusief hang- en sluitwerk);
c algehele vervanging van radiatoren, convectoren en leidingen voor de centrale verwarming.
2.4. Ten behoeve van de c.b.s. "Op Streek" heeft appellante een aanvraag ingediend voor de vervanging van het hekwerk. Gelet op de omvang van de werkzaamheden zoals deze blijkt uit de overgelegde offerte, het in de offerte opgenomen bedrag en hetgeen door partijen naar voren is gebracht, is geen sprake van vervanging van het hekwerk, dan wel een substantieel deel daarvan, maar van een reparatie van een gedeelte van het hekwerk. Deze voorziening behoort tot het herstelonderhoud waarvoor thans - evenals vóór 1 januari 1997 - een component is opgenomen in de vergoeding voor de materiële instandhouding. De rechtbank is dan ook terecht en op goede gronden tot het oordeel gekomen dat de gevraagde voorziening niet voor rekening van de gemeente kan worden gebracht doch door appellante zelf zal moeten worden betaald.
2.5. Ten behoeve van de c.b.s. "It Fundamint" heeft appellante een aanvraag ingediend voor bekostiging van een aanpassing, bestaande uit het verwijderen van de tapijtvloerbedekking en het stofferen met marmoleum alsmede het plaatsen van een kapstok in verband met het ingebruiknemen van een bestaand lokaal als kleuterlokaal. De aanvraag is door de raad afgewezen omdat de gevraagde voorzieningen geen aanpassingen zijn in de zin van de verordening.
2.5.1. De rechtbank heeft geoordeeld, dat uit het in de WPO neergelegde systeem van bekostiging volgt dat aan de binnenzijde van het gebouw enkel werkzaamheden van grote omvang, zoals renovaties en uitbreidingsverbouwingen, als aanpassing in de zin van de wet kunnen worden aangemerkt. Kleine aanpassingen aan het gebouw dienen voor rekening van het bevoegd gezag te blijven.
2.5.2. Appellante heeft met juistheid betoogd, dat de WPO noch de verordening aanknopingspunten biedt voor het door de rechtbank gemaakte onderscheid tussen 'grote' en 'kleine' aanpassingen, waarbij enkel eerstgenoemde voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komen. Indien de gevraagde voorziening als aanpassing moet worden aangemerkt, doch niet kan worden gerekend tot de voorzieningen die op grond van artikel 92, eerste lid, aanhef en onder b. 1°., van de WPO ten laste van het bevoegd gezag blijven, komen de kosten voor de gevraagde voorziening in beginsel voor rekening van de gemeente.
Het vorenstaande laat evenwel onverlet dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de gevraagde voorzieningen niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komen. Immers, het vervangen van vloerbedekking en kapstokken is opgenomen in bijlage A, onderdeel I, sub a, van de van toepassing zijnde programma's van eisen basisonderwijs. In deze bijlage zijn de onderhoudsvoorzieningen vermeld die door het bevoegd gezag moeten worden bekostigd uit de jaarlijks uit 's Rijks kas te ontvangen vergoeding voor de materiële instandhouding.
2.6. De afwijzing van de aanvraag van appellante met betrekking tot het aanbrengen van noodverlichting in het oude gedeelte van de c.b.s. "Aasterage" is door de raad in de beslissing op bezwaar gehandhaafd.
2.6.1. Gelet op de motivering van de beslissing op bezwaar is tussen partijen niet langer in geschil dat de gevraagde voorziening moet worden aangemerkt als aanpassing in de zin van de verordening.
2.6.2. In de beslissing op bezwaar is overwogen, dat de gevraagde voorziening wordt afgewezen aangezien er geen noodzaak bestaat om op korte termijn alle lokalen van noodverlichting te voorzien. Dusdoende is de raad er evenwel aan voorbij gegaan dat de aanvraag niet alleen betrekking heeft op het aanbrengen van noodverlichting in de lokalen doch tevens op het aanbrengen van noodverlichting in de zogenoemde verkeersruimtes, hetgeen ook volgt uit de aan de aan de aanvraag ten grondslag gelegde door de Arbodienst Friesland opgestelde Algemene schoolverkenning (ASV). De rechtbank heeft dit miskend.
2.7. Het hoger beroep is gegrond, voorzover het de ten behoeve van de c.b.s. "Aasterage" gevraagde voorziening in de onderwijshuisvesting betreft. De aangevallen uitspraak dient in zoverre te worden vernietigd. Gelet op het onder 2.6.-2.6.2. overwogene zal de Afdeling, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, het inleidende beroep alsnog gegrond verklaren en de beslissing op bezwaar vernietigen. Voor het overige dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd, voorzover het de ten behoeve van de c.b.s. "It Fundamint" gevraagde voorziening betreft, met verbetering van de gronden.
2.8. De raad der gemeente Ferwerderadiel dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 17 juli 2000, 99/159 VEROR, voorzover deze betrekking heeft op de ten behoeve van de c.b.s. "Aasterage" te Marrum, gemeente Ferwerderadiel, gevraagde voorziening in de onderwijshuisvesting, bestaande uit het aanbrengen van noodverlichting;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zoverre gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad der gemeente Ferwerderadiel van 15 december 1998, Sector I, nr. 163, in zoverre;
V. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
VI. veroordeelt de raad der gemeente Ferwerderadiel in de door appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van ƒ 2.840,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Ferwerderadiel te worden betaald aan appellante;
VII. gelast dat de gemeente Ferwerderadiel aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht (ƒ 1.125,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. J.H.B. van der Meer en mr. J.A.M. van Angeren, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van Loon
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2001
284.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,