ECLI:NL:RVS:2001:AB3310
Raad van State
- Verzet
- J.H.B. van der Meer
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake griffierecht door burgemeester en wethouders van Naarden
In deze zaak gaat het om het verzet van de burgemeester en wethouders van Naarden tegen een eerdere uitspraak van de Raad van State, waarin hun hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak vond plaats op 5 september 2000, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het griffierecht niet tijdig was voldaan. De opposanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, hebben verzet aangetekend tegen deze beslissing, stellende dat zij de brief van 14 april 2000, waarin zij werden gemaand het griffierecht te voldoen, niet hadden ontvangen. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat de brief als ontvangen moet worden beschouwd, omdat deze naar het kantoor van de advocaat was verzonden en het griffierecht op 12 juni 2000 op de rekening van de Raad van State was bijgeschreven.
De Afdeling heeft de argumenten van de opposanten verworpen, onder meer omdat het niet tijdig betalen van het griffierecht een gevolg was van de interne organisatie van het kantoor van de advocaat. De Afdeling benadrukte dat het niet voldoen aan de wettelijke maningsprocedure niet kan worden afgewenteld op de Raad van State. De uitspraak van 5 september 2000 werd als juist beoordeeld, en het verzet werd ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2001.