ECLI:NL:RVS:2001:AB3357
Raad van State
- Hoger beroep
- P.J. Boukema
- H. Bekker
- B. van Wagtendonk
- Rechtspraak.nl
Terugvordering subsidie door Staatssecretaris en schadevergoeding door Rowijck Vastgoed B.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Rowijck Vastgoed B.V." tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 23 juni 2000. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard. De zaak betreft de terugvordering van subsidie door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die eerder was verleend aan de Stichting Wijckerstaete. Deze stichting ontving tot 30 september 1994 subsidie, maar werd op 1 december 1994 ontbonden. Appellante trad op als vereffenaar bij de liquidatie van Wijckerstaete. De Staatssecretaris vorderde op 4 maart 1997 een deel van de subsidie terug, wat leidde tot een bezwaar van appellante dat op 28 januari 1998 niet-ontvankelijk werd verklaard. De Staatssecretaris stelde dat appellante geen belanghebbende was in deze kwestie, aangezien de terugvordering betrekking had op Wijckerstaete.
Appellante stelde dat de rechtbank een onjuiste toetsingsmaatstaf had gehanteerd en dat er een causaal verband bestond tussen de onrechtmatige terugvordering en de gestelde schade. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de Staatssecretaris niet onrechtmatig had gehandeld jegens appellante, omdat er geen publiekrechtelijk rechtsgevolg was ontstaan. De besluiten van de Staatssecretaris waren in rechte onaantastbaar, omdat appellante geen rechtsmiddel had aangewend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar. De Raad van State bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.