ECLI:NL:RVS:2001:AB6630
Raad van State
- Hoger beroep
- R. Cleton
- M. Oosting
- K. Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijstelling van bestemmingsplan voor militair oefenterrein
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap "Vakantiecentrum Witterzomer B.V." en een appellant tegen de burgemeester en wethouders van Assen. De zaak betreft de vrijstelling die door de burgemeester en wethouders is verleend op 13 januari 1999 voor de inrichting van het militaire oefenterrein "De Haar". Appellanten betogen dat de anticipatieprocedure niet gerechtvaardigd is en dat de vrijstelling leidt tot onevenredige geluidshinder voor de gebruikers van het vakantiecentrum, vooral 's nachts. De rechtbank te Assen heeft eerder, op 17 november 2000, het beroep van appellanten ongegrond verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 19 april 2001 behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester en wethouders er redelijkerwijs van mochten uitgaan dat het bestemmingsplan "De Haar-Oost" onherroepelijk zou worden. De Afdeling voegt hieraan toe dat de notitie van het Noordelijk Akoestisch Adviesburo, die door appellanten is overgelegd, dateert van na de beslissing op bezwaar, waardoor burgemeester en wethouders hier geen rekening mee konden houden.
De Afdeling onderschrijft de overweging van de rechtbank dat de gevreesde geluidshinder niet voortkomt uit de verleende vrijstelling, maar pas bij het in gebruik nemen van het militaire oefenterrein. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.