ECLI:NL:RVS:2001:AB7804
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R. Cleton
- B. Klein Nulent
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunning voor mechanisch vissen op kokkels in de Oosterschelde
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 augustus 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, de Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij U.A., had een vergunning aangevraagd voor het mechanisch vissen op kokkels in het beschermd natuurmonument de Oosterschelde. De vergunning was eerder verleend door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, maar was onder voorwaarden verlengd tot 30 augustus 2001. De Faunabescherming had bezwaar aangetekend tegen deze vergunning, met de stelling dat het besluit in strijd was met de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, en dat het schadelijk zou zijn voor de scholeksterpopulatie in het gebied.
De Voorzitter heeft de argumenten van de Faunabescherming overwogen, waaronder de zorgen over de voedselreservering voor de scholeksters en de mogelijke schade aan de bodemflora en fauna door de kokkelvisserij. De Voorzitter concludeerde dat de vergunningverlening niet in strijd was met de relevante wetgeving en dat de ecologische belangen voldoende waren gewaarborgd. De Voorzitter oordeelde dat de vergunning op basis van de beschikbare informatie niet geweigerd hoefde te worden en dat de schorsing van het besluit van de Staatssecretaris opgeheven kon worden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een evenwichtige belangenafweging tussen ecologische belangen en de visserijsector.