ECLI:NL:RVS:2001:AD0548
Raad van State
- Herziening
- R. Cleton
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep tegen afwijzing herzieningsverzoek
In deze zaak heeft de Raad van State op 18 juli 2001 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank Almelo. Het verzoek tot herziening was ingediend door de appellant, die in eerste instantie in het gelijk was gesteld door de rechtbank in een eerdere zaak. De rechtbank had de beslissing van burgemeester en wethouders op bezwaar vernietigd en hen opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De appellant verzocht om herziening van deze uitspraak op basis van nieuwe feiten die voor de eerdere uitspraak niet bekend waren.
De Raad van State overwoog dat volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op grond van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Raad concludeerde echter dat de uitspraak van de rechtbank van 8 mei 2000, die het verzoek om herziening had afgewezen, niet als een uitspraak in de zin van afdeling 8.2.6 van de Awb kon worden aangemerkt. Dit betekende dat er geen hoger beroep mogelijk was tegen deze uitspraak, tenzij er sprake zou zijn van evidente schending van beginselen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen.
De Raad van State oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor een dergelijke schending en verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep van de appellant. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2001.