ECLI:NL:RVS:2001:AD4359
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- A. Kosto
- E.M.H. Hirsch Ballin
- Rechtspraak.nl
Weigering burgemeester om exploitatievergunning voor coffeeshop te verlenen na vrijspraak van appellanten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten A en B tegen de weigering van de burgemeester van Tilburg om hun exploitatievergunning voor een coffeeshop te verlenen. De burgemeester had eerder, op 15 mei 1997, besloten om deze vergunning te weigeren, en appellanten verzochten om herziening van dit besluit. Hun verzoek was gebaseerd op het feit dat zij op 16 februari 1998 door de politierechter waren vrijgesproken van de verkoop van softdrugs aan een minderjarige in september 1996. Daarnaast waren zij niet vervolgd voor andere feiten die aan de weigering ten grondslag lagen, en deze zaken waren geseponeerd wegens gebrek aan wettig bewijs. Appellanten stelden dat deze eerdere voorvallen geen rol hadden mogen spelen in de besluitvorming van de burgemeester.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat in de bestuursrechtelijke procedure de aannemelijkheid van een bedreiging van de openbare orde centraal staat. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de burgemeester in redelijkheid zijn besluit niet had hoeven herzien. De vrijspraak van appellanten was niet voldoende om aan te nemen dat er geen bedreiging van de openbare orde meer was. De burgemeester had voldoende redenen om aan te nemen dat de feiten zich hadden voorgedaan, en daarom was zijn weigering om de vergunning te verlenen gerechtvaardigd.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 26 september 2001.