ECLI:NL:RVS:2001:AD4626

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200103677/2.
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • P. van Dijk
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen incomplete uitspraak van de rechtbank met betrekking tot verzet

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Maasdriel tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem, waarbij het verzet tegen een eerdere uitspraak van 31 januari 2001 ongegrond werd verklaard. De rechtbank had in haar uitspraak van 18 juni 2001, die door de appellanten werd bestreden, geen motivering gegeven en bovendien ontbrak de tweede bladzijde van de uitspraak. Dit leidde tot de conclusie dat de appellanten een incomplete uitspraak hadden ontvangen, wat in strijd is met de beginselen van een goed procesorde en fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen.

De Raad van State oordeelde dat er in dit geval sprake was van evidente schending van deze beginselen, waardoor een uitzondering op de regel dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen de uitspraak van de rechtbank, gerechtvaardigd was. Het hoger beroep werd dan ook kennelijk gegrond verklaard. De Raad vernietigde de uitspraak van de arrondissementsrechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling. De uitspraak werd gedaan door mr. P. van Dijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. De uitspraak vond plaats op 2 oktober 2001.

Uitspraak

Raad
van State
200103677/2.
Datum uitspraak: 2 oktober 2001
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Maasdriel,
appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 18 juni 2001 op het verzet van appellanten tegen de uitspraak van die rechtbank van 31 januari 2001.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 18 juni 2001, verzonden op 18 juni 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het door appellanten gedaan verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 31 januari 2001, waarbij is beslist op een beroep ingesteld door X te Y, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 17 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2001, hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. De aangevallen uitspraak is een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan, gelet op artikel 37, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State, geen hoger beroep worden ingesteld. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt indien sprake is van evidente schending van beginselen van een goed procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen die een eerlijk proces waarborgen. Daarvan is in dit geval sprake. Gebleken is dat van de aangevallen uitspraak, die appellanten hebben bestreden omdat deze niet is gemotiveerd, de tweede bladzijde ontbreekt. Aan partijen, en dus ook aan appellanten, is aldus een incomplete uitspraak toegezonden. Verzending van een gerectificeerd exemplaar van de uitspraak is, naar de Afdeling is gebleken, achterwege gebleven.
2.2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en de zaak dient te worden teruggewezen naar de rechtbank om daar opnieuw te worden behandeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 18 juni 2001, Awb 00/2170 WRO19;
III. wijst de zaak naar de rechtbank terug.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2001
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
58.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,