ECLI:NL:RVS:2001:AI1642
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J.M.S. Leyten-de Wijkerslooth
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na tegemoetkoming bezwaar door burgemeester en wethouders van Didam
In deze zaak heeft de Raad van State op 1 augustus 2001 uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep. De verzoeker had in maart 2001 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de burgemeester en wethouders van Didam met betrekking tot een vergunning. Na een schriftelijke kennisgeving van de burgemeester en wethouders op 20 november 2000 en een besluit op 6 maart 2001, trok de verzoeker zijn beroep in op 10 april 2001, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad van State overwoog dat de burgemeester en wethouders niet tijdig hadden gehandeld, aangezien de bekendmaking van het besluit pas na de indiening van het beroep had plaatsgevonden. Dit betekende dat de verzoeker recht had op proceskostenvergoeding, omdat de burgemeester en wethouders alsnog tegemoet waren gekomen aan de verzoeker door het besluit te nemen. De Raad van State heeft de burgemeester en wethouders van Didam veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op ƒ 177,50, te betalen aan de verzoeker. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor verzoekers om proceskosten te vorderen wanneer zij in het gelijk worden gesteld na intrekking van hun beroep.