200101449/1.
Datum uitspraak: 30 januari 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
A, wonend te B,
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 12 maart 2001 in het geding tussen:
burgemeester en wethouders van Spijkenisse.
Bij besluit van 2 november 1999 hebben burgemeester en wethouders van Spijkenisse (hierna: burgemeester en wethouders) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Nokia Nederland b.v." bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een antenne-installatie op het gebouw op het perceel [...…] te B, kadastraal bekend gemeente Spijkenisse, sectie […...], nummer [....…].
Bij besluit van 22 februari 2000 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Algemene bezwaar- en beroepscommissie van 25 januari 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 12 maart 2001, verzonden op 14 maart 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Rotterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 22 maart 2001, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 11 juni 2001 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend. Bij brief van 15 juni 2001 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Ben Nederland B.V." (hierna: Ben Nederland), eigenaar van de antenne-installatie, een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2001, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door , mr. J.M. Verwey-Doelwijt, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Groenewoud" rust op het onderhavige perceel de bestemming "Woongebied".
Ingevolge artikel 5.1 van de bij dit plan behorende voorschriften zijn deze gronden bestemd voor wonen in ruime zin met inbegrip van:
a. detailhandel op de begane grondlaag, ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding "detailhandel toegestaan" voorkomt;
b. detailhandels- en bedrijfsdoeleinden op kleine schaal op de begane grondlaag van gestapelde woongebouwen, welke zijn gelegen binnen het gebied, dat wordt begrensd door het Ruwaart van Puttengroen, het Goudenregenplein, de Eiken- en de lepenlaan;
c. detailhandel in volumineuze gebruiksgoederen als bedoeld in 5.2 onder 6 op de begane grondlaag en de eerste verdieping, ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding "volumineuze detailhandel toegestaan" voorkomt;
d. de uitoefening van in een woonomgeving aanvaardbare aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
Tot deze bestemming worden tevens gerekend wegen en andere oppervlakteverhardingen, groen- en speelvoorzieningen, oppervlaktewater, erven en tuinen. Ten dienste van en in verband met genoemde doeleinden zijn bouwwerken en voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, toelaatbaar.
2.2. De Afdeling stelt vast dat de antenne-installatie wordt geplaatst ten behoeve van de exploitatie (van een netwerk ten behoeve) van de (commerciële) mobiele telefonie. De bouw van deze installatie op het bestaande gebouw is in strijd met de hiervoor aangehaalde voorschriften, omdat het bouwwerk niet is bestemd voor wonen, ook niet in ruime zin, en deze voorschriften geen ruimte laten voor oprichting van een bouwwerk ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan in de onder b. en d. omschreven, zich hier niet voordoende, gevallen. De omstandigheid dat een gebruiker van het gebouw waarop de installatie is geplaatst, als mogelijke gebruiker van de mobiele telefonie gediend kan zijn met de plaatsing daarvan, kan aan de strijd met het bestemmingsplan niet afdoen. De rechtbank heeft derhalve ten onrechte geoordeeld dat er voor burgemeester en wethouders ingevolge artikel 44 van de Woningwet geen grond was de gevraagde bouwvergunning te weigeren.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het bij de rechtbank ingediende beroep dient alsnog gegrond te worden verklaard. De bestreden beslissing op bezwaar komt eveneens voor vernietiging in aanmerking.
2.4. Burgemeester en wethouders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 12 maart 2001, BOUW 001642-LAME;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Spijkenisse van 22 februari 2000, B61PM/84-99;
V. draagt burgemeester en wethouders op een nieuw besluit te nemen;
VI. veroordeelt burgemeester en wethouders van Spijkenisse in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van E 966,55, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door gemeente Spijkenisse te worden betaald aan appellant;
VII. gelast dat gemeente Spijkenisse aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht (E 256,39) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. W. van den Brink, Leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Sluiter, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Angeren w.g. Sluiter
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2002
292.
Verzonden: 30 jan. 2002