ECLI:NL:RVS:2002:AE0049
Raad van State
- Hoger beroep
- J.H.B. van der Meer
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering bouwvergunning voor agrarisch bedrijf in Hengelo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Almelo, die op 21 december 2000 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had eerder een vrijstelling en bouwvergunning aangevraagd voor het oprichten van een bedrijfswoning met bedrijfsschuren op een perceel in Hengelo. De burgemeester en wethouders van Hengelo hadden deze aanvraag geweigerd, ondanks dat de appellant voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan Buitengebied 1974. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de vergunning terecht was, maar de Raad van State kwam tot een andere conclusie.
De Raad van State oordeelde dat de burgemeester en wethouders onterecht hadden gesteld dat er sprake moest zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf. De appellant had voldoende grond in eigendom en gebruik om aan de eisen te voldoen. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep gegrond. De Raad droeg de burgemeester en wethouders op om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen over de aanvraag van de appellant. Tevens werd de gemeente Hengelo opgedragen om het griffierecht dat de appellant had betaald te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij de beoordeling van aanvragen voor bouwvergunningen in het kader van bestemmingsplannen. De Raad van State heeft in deze zaak de belangen van de appellant zwaarder laten wegen dan die van de bezwaarmakers, gezien de afstand van hun woningen tot het perceel van de appellant.