ECLI:NL:RVS:2002:AE0376
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.R. Schaafsma
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunning voor rundvee- en varkenshouderij en de ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van een vergunning voor een rundvee- en varkenshouderij, verleend op 16 maart 1982, door de burgemeester en wethouders van Heumen. De vergunning werd op verzoek van de vergunninghouder ingetrokken op 12 juni 2001, krachtens artikel 8.26, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De intrekking van de vergunning houdt verband met het verplaatsen van ammoniakemissierechten. De appellanten, waaronder de vereniging 'Vereniging Milieu-Offensief', hebben tegen deze intrekking beroep ingesteld bij de Raad van State. Ze stellen dat de vergunning niet kan worden ingetrokken omdat deze reeds eerder was ingetrokken.
De verweerders hebben echter aangevoerd dat het beroep van de appellanten niet-ontvankelijk is, omdat het niet zijn grondslag vindt in de bedenkingen die zij hebben ingediend tegen het ontwerp van het besluit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat volgens artikel 20.10, tweede lid, van de Wet milieubeheer alleen beroepsgronden die hun grondslag vinden in de ingebrachte bedenkingen of wijzigingen ten opzichte van het ontwerp van het besluit kunnen worden voorgedragen. De appellanten hebben separaat bedenkingen ingediend, maar de Afdeling oordeelt dat hun beroep niet is gebaseerd op deze bedenkingen.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de appellanten geen relevante bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit en dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat hen niet kan worden verweten dat zij geen bedenkingen hebben ingediend. Daarom verklaart de Afdeling het beroep van de appellanten niet-ontvankelijk. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2002.