ECLI:NL:RVS:2002:AE0714

Raad van State

Datum uitspraak
27 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200105000/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.A. Offers
  • S.W. Schortinghuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van gedeputeerde staten van Fryslân inzake schouwsloten

Op 27 maart 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen het besluit van gedeputeerde staten van Fryslân. De zaak betreft de onderschouwstelling van sloten die aan de oostkant van een bos en ten noorden van perceel 230 liggen, alsook de sloot ten westen van perceel 226. Appellant, die het niet eens was met het besluit van 12 mei 1999 van de gedeputeerde staten, stelde dat deze sloten als schouwsloten moesten worden aangemerkt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het beleid van het college niet in strijd met de wet was en dat appellant geen valide argumenten had aangedragen om tot een ander oordeel te komen.

De Afdeling onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat er geen bewijs was dat Staatsbosbeheer belang had bij de onderschouwstelling van de sloten. Hierdoor was het besluit van de gedeputeerde staten om de sloten niet als schouwsloot aan te merken, in overeenstemming met het gevoerde beleid en terecht. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe bezwaren aangevoerd die tot een ander oordeel konden leiden.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank te Leeuwarden.

Uitspraak

200105000/1
Datum uitspraak: 27 maart 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 23 augustus 2001 in het geding tussen:
appellant
en
gedeputeerde staten van Fryslân.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 oktober 1998 heeft het college van volmachten van het waterschap Sevenwolden (hierna: het college) de staat van werken gewijzigd.
Bij besluit van 12 mei 1999 hebben gedeputeerde staten van Fryslân het daartegen ingestelde administratief beroep deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 23 augustus 2001, verzonden op 30 augustus 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 9 oktober 2001, bij de Raad van State ingekomen op 10 oktober 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 18 december 2001 heeft het college een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 maart 2002, waar het college, vertegenwoordigd door J. Luinstra, werkzaam bij de provincie en het waterschap, vertegenwoordigd door R. Blaak, werkzaam bij het waterschap, zijn verschenen. Appellant is niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft het door het college gevoerde beleid niet in strijd met de wet noch onredelijk geacht en heeft voorts, samengevat, geoordeeld dat appellant geen argumenten heeft aangevoerd op grond waarvan tot het oordeel moest worden gekomen, dat de onderschouwstelling van de sloten door het bos, aan de oostkant grenzend aan het bos en ten noorden van het perceel 230 tussen het bos en de Opperhaudmare, alsmede van de sloot ten westen van perceel 226 niet in redelijkheid kon worden geweigerd.
2.2. Appellant voert in zijn hoger beroepschrift aan dat de rechtbank ten onrechte het besluit van gedeputeerde staten van 12 mei 1999 in stand heeft gelaten. Appellant stelt, dat voornoemde sloten als schouwsloten dienen te worden aangemerkt.
2.3. De Afdeling onderschrijft het oordeel van de rechtbank. Nu niet is gebleken dat Staatsbosbeheer belang heeft bij onderschouwstelling, zijn voornoemde sloten in overeenstemming met het gevoerde beleid terecht niet als schouwsloot aangemerkt. Appellant heeft in hoger beroep geen bezwaren aangevoerd die tot een andere oordeel kunnen leiden.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Schortinghuis
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2002
66-420.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,