ECLI:NL:RVS:2002:AE0939
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Beekhuis
- K. Brink
- M. Vlasblom
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke handhaving en gedoogbesluit inzake geluid- en trillingsoverlast door Betonwarenfabriek De Meteoor B.V.
In deze zaak gaat het om een geschil tussen appellanten, wonend te Rheden, en de gedeputeerde staten van Gelderland over de toepassing van bestuursdwang ten aanzien van de Betonwarenfabriek De Meteoor B.V. Het geschil is ontstaan naar aanleiding van een verzoek van P. Kamminga op 12 mei 1999 om bestuursdwang toe te passen wegens geluids- en trillingsoverlast. Dit verzoek werd door de gedeputeerde staten op 26 juli 1999 afgewezen. Na een bezwaarschrift van appellanten hebben de gedeputeerde staten op 17 oktober 2000 besloten dat de productie van S5-platen niet wordt toegestaan, terwijl de productie van S3-platen onder voorwaarden wordt gedoogd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 juli 2001 behandeld. De appellanten hebben betoogd dat de metingen naar trillinghinder niet representatief zijn en dat de gedoogvoorwaarden te streng zijn. De Afdeling heeft vastgesteld dat de metingen, uitgevoerd in opdracht van De Meteoor, niet onjuist zijn en dat de productie van S3-platen geen overschrijding van de geluidgrenswaarden met zich meebrengt. De Afdeling oordeelt dat de gedeputeerde staten zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat de productie van S3-materiaal kan worden gedoogd.
De Afdeling heeft het beroep van appellanten sub 1 gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van appellante sub 2 gedeeltelijk ongegrond. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 3 april 2002.