2. Overwegingen
2.1. Het plan heeft betrekking op gronden gelegen aan de oostzijde van de kern Hooghalen, begrensd door de Asserweg en de spoorbaan Beilen-Assen. Het plan beoogt de legalisatie van het in Hooghalen aanwezige asielzoekerscentrum tot 1 mei 2004. Daarna krijgt het gebied de definitieve bestemming “Sportieve recreatie” respectievelijk “Sportieve recreatie en/of bos”, uit te werken ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Verweerders hebben het plan goedgekeurd, met uitzondering van de artikelen 3 en 4, eerste lid, de woorden “trainingscentrum, evenementen- en manifestatieruimten en overige voorzieningen zoals kantoor, vergaderruimten en medische ruimten, alsmede logeergelegenheid”.
2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dienen zij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast hebben verweerders er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerders de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben overschreden, dan wel dat zij het recht anderszins onjuist hebben toegepast.
2.3. Appellanten kunnen zich niet vinden in het bestreden besluit voor zover daarbij goedkeuring is onthouden aan het bestemmingsplan. Appellanten voeren aan dat in het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten geen overwegingen zijn opgenomen om de voorzieningen “evenementen- en manifestatieruimten” niet goed te keuren. Dit achten zij onzorgvuldig. Voorts voeren appellanten aan dat bewust gekozen is voor een doeleindenomschrijving in de eindbestemming “Sportieve recreatie”, die ruimer is dan de behoefte in Hooghalen. Appellanten vrezen met name dat de positieve effecten van een sinds lang aanwezige bovenregionale voorziening, zullen komen te vervallen. Dit zal volgens hen de leefbaarheid van Hooghalen niet bevorderen en strookt daarom niet met het in zijn algemeenheid voorgestane beleid van plattelandsontwikkeling.
2.4. Verweerders hebben overwogen dat, gelet op het advies van de Provinciale Commissie voor het Omgevingsbeleid, evenementen- en manifestatieruimten en een trainingscentrum, met voorzieningen als een kantoor, vergaderruimten, medische voorzieningen en logeergelegenheid een te ruime invulling van de bestemming “Sportieve recreatie” vormen en meer in de richting gaan van beroepsmatige sportuitoefening met een regionaal of mogelijk bovenregionaal karakter. Dit achten zij in strijd met het in het POP neergelegde beleid.
2.5. Blijkens de bij het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe (hierna te noemen: het POP) behorende functiekaart 1 is het plangebied gelegen in een gebied met de aanduiding zone VI (bos met recreatie, houtproductie en natuur). Volgens het POP gaat het in deze zone om de meervoudige doelstelling van de bossen. Het gaat zowel om houtproductie, recreatief medegebruik en behoud of ontwikkeling van de waarden van natuur en landschap. Deze doelstellingen zullen per deelgebied in wisselende mate aan de orde zijn. De inrichting van de gebieden binnen deze zone kan worden afgestemd op de functies die plaatselijk gelden. Daarbij gaat het met name om houtproductie en natuurwaarden.