ECLI:NL:RVS:2002:AE1226
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijstelling van bestemmingsplan voor smidse in Kern Grathem
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Roermond, waarin de rechtbank het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. De zaak betreft de vrijstelling die burgemeester en wethouders van de gemeente Heythuysen hebben verleend aan [vergunninghouder] voor het gebruik van een bouwwerk als smidse, wat in strijd is met het bestemmingsplan "Kern Grathem". Het bouwwerk wordt sinds 1991 gebruikt voor de vervaardiging van metalen voorwerpen, zoals trapleuningen en hekwerken. De rechtbank oordeelde dat er een dringend belang was voor het verlenen van de vrijstelling, ondanks dat het gebruik niet overeenkomt met de bestemming van het perceel.
Appellanten betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de vrijstelling rechtvaardig is en dat de inbreuk op de bestemming niet substantieel is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het gebruik van de smidse een geringe planologische inbreuk vormt, gezien de kleinschaligheid van de onderneming en de aanwezigheid van andere vergelijkbare bedrijven in de omgeving. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belangen van appellanten, die vooral betrekking hebben op mogelijke hinder en milieuhygiënische gevolgen, voldoende zijn afgewogen tegen de belangen van [vergunninghouder].
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de burgemeester en wethouders in redelijkheid tot de vrijstelling hebben kunnen besluiten. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.