ECLI:NL:RVS:2002:AE1274

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200100158/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor zes woningen in strijd met bestemmingsplan

Op 10 april 2002 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de bouwvergunning voor zes woningen aangevraagd door Aannemingsbedrijf De Langen & Van den Berg B.V. De vergunning was aangevraagd op 10 november 1998, maar het bouwplan bleek in strijd met het geldende bestemmingsplan "Dorp, 3e herziening". Burgemeester en wethouders van Vlist hadden echter geanticipeerd op een nieuw bestemmingsplan, "Stolwijk Noord/Tentweg", dat op 25 oktober 1999 door de gemeenteraad was vastgesteld. De goedkeuring van dit bestemmingsplan door de gedeputeerde staten van Zuid-Holland vond plaats op 23 mei 2000.

In een eerdere uitspraak van 11 mei 2001 had de Afdeling het beroep tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan ongegrond verklaard, wat in principe betekende dat er geen belang meer bestond bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De appellanten voerden in hoger beroep aan dat de burgemeester en wethouders tekortgeschoten waren in de communicatie met omwonenden, en dat er geen reële mogelijkheid was voor burgers om invloed uit te oefenen op het bouwplan. De Afdeling oordeelde echter dat deze argumenten niet konden leiden tot de conclusie dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bouwplan niet in strijd was met het nieuwe bestemmingsplan.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. D.A.C. Slump als lid en mr. P. Lodder als ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200100158/1.
Datum uitspraak: 10 april 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonende te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 20 november 2000 in het geding tussen:
appellanten
en
burgemeester en wethouders van Vlist.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juni 1999 hebben burgemeester en wethouders van Vlist (hierna: burgemeester en wethouders) aan Aannemingsbedrijf De Langen & Van den Berg B.V. (hierna: De Langen & Van den Berg) met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) bouwvergunning en vrijstelling verleend voor de bouw van zes woningen op de percelen Bollenveld 1 tot en met 6 te Stolwijk.
Bij besluit van 2 november 1999 hebben burgemeester en wethouders de daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 20 november 2000, verzonden op 27 november 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 4 januari 2001, bij de Raad van State ingekomen per faxbericht op 5 januari 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 januari 2001. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 14 augustus 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 maart 2002, waar [appellanten] in persoon, [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door J.H. Suijker, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Langen & Van den Berg heeft op 10 november 1998 een vergunning aangevraagd voor de bouw van zes woningen. Vast staat dat dit bouwplan in strijd is met het ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar geldende bestemmingsplan “Dorp, 3e herziening”. Burgemeester en wethouders hebben op basis van het ten tijde van het nemen van het primaire besluit en de beslissing op bezwaar ter plaatse geldende voorbereidingsbesluit geanticipeerd op het voorontwerp van het bestemmingsplan “Stolwijk Noord/Tentweg”. Dit bestemmingsplan is bij besluit van 25 oktober 1999 door de raad van de gemeente Vlist vastgesteld. Bij besluit van 23 mei 2000 hebben gedeputeerde staten van Zuid-Holland beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
2.2. Bij uitspraak van 11 mei 2001 inzake no. 200003848/1 heeft de Afdeling het beroep tegen dit besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland ongegrond verklaard. Dit brengt in beginsel mee dat geen belang meer bestaat bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, voor zover het de beslissing betreft om op het nieuwe bestemmingsplan vooruit te lopen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding geven om daarover in dit geval anders te oordelen.
2.3. Ter beoordeling kan nog slechts staan, of burgemeester en wethouders zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat het bouwplan met het nieuwe bestemmingsplan in overeenstemming is.
Appellanten betogen in hoger beroep vooral dat burgemeester en wethouders tekort zijn geschoten in de communicatie met de omwonenden over het bouwplan. Daarbij hebben zij er met name op gewezen dat geen sprake is geweest van een reële mogelijkheid voor burgers om invloed uit te oefenen op het bouwplan. Wat daarvan ook zij, dit betoog kan niet leiden tot het oordeel dat de rechtbank ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat het bouwplan niet in strijd is met het nieuwe bestemmingsplan. De Afdeling ziet ook overigens, evenmin als de rechtbank, grond om te oordelen dat het besluit op bezwaar niet in stand kan blijven.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2001
17-378.