ECLI:NL:RVS:2002:AE1506
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H.B. van der Meer
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Handhaving van de aanduiding boven kandidatenlijsten van politieke groepering VSP (Verenigde Senioren Partij)
In deze zaak, uitgesproken op 12 april 2002, heeft de Raad van State zich gebogen over het beroep van een appellant tegen de besluiten van de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het geschil betreft de geldigheid van de kandidatenlijsten van de politieke groepering 'VSP (Verenigde Senioren Partij)', die op 5 april 2002 door de verweerders zijn goedgekeurd. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de handhaving van de aanduiding 'VSP (Verenigde Senioren Partij)', omdat hij meent dat deze naam ten onrechte is overgenomen van een eerder opgerichte vereniging die niet deelneemt aan de verkiezingen. Hij stelt dat dit de suggestie wekt dat de VSP namens alle senioren deelneemt aan de verkiezingen.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 11 april 2002, waarbij de appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde M.Th. Aarts. De verweerders waren vertegenwoordigd door Y. Bruggeman-van Duijn en mr. M. Hertogs, terwijl de Kiesraad werd vertegenwoordigd door mr. C.A.R. de Beus. De Raad heeft overwogen dat op basis van de Kieswet de hoofdstembureaus binnen drie dagen na de kandidaatstelling moeten beslissen over de handhaving van de aanduiding van een politieke groepering. De wet biedt een limitatieve opsomming van gronden waarop een aanduiding kan worden geschrapt, maar in dit geval was er geen sprake van een van deze gronden. De Raad concludeert dat de handhaving van de aanduiding door de verweerders terecht was.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer, J.H.B. van der Meer en O. van Loon, betrokken waren.