ECLI:NL:RVS:2002:AE1509

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200201996/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.E. van der Does
  • R.W.L. Loeb
  • J.H.B. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de geldigheid van kandidatenlijsten van de politieke groepering 'Lijst Pim Fortuyn'

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellant en de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De appellant heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de verweerders van 5 april 2002, waarbij de kandidatenlijsten van de politieke groepering 'Lijst Pim Fortuyn' geldig zijn verklaard. De appellant betoogt dat de lijsttrekker, Pim Fortuyn, kiezersbedrog pleegt door te stellen dat hij de politiek verlaat als de politieke groepering minder dan zeven zetels behaalt bij de verkiezingen. Dit zou volgens de appellant een reden moeten zijn om de kandidaat van de lijst te schrappen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 april 2002 behandeld. Tijdens de zitting heeft de appellant de leden van de Afdeling gewraakt, maar dit verzoek werd buiten behandeling gelaten omdat de gronden niet op de behandelende leden betrekking hadden. De Afdeling heeft overwogen dat de Kieswet een limitatieve opsomming biedt van gronden waarop kandidaten kunnen worden geschrapt, en dat geen van deze gronden in dit geval van toepassing is. De Afdeling concludeert dat de verweerders de kandidaat Pim Fortuyn terecht hebben gehandhaafd op de kandidatenlijsten.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 15 april 2002.

Uitspraak

200201996/1.
Datum uitspraak: 15 april 2002
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats]
en
de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
verweerders.
1. Procesverloop
Het geschil betreft de besluiten van verweerders van 5 april 2002 waarbij, voorzover thans van belang, de kandidatenlijsten van de politieke groepering “Lijst Pim Fortuyn” geldig zijn verklaard en de daarop voorkomende kandidaten zijn gehandhaafd.
Tegen deze besluiten heeft appellant bij brief van 9 april 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2002, waar appellant in persoon en verweerders, vertegenwoordigd door Y. Bruggeman-van Duijn en mr. M. Hertogs, gemachtigden, zijn verschenen. Voorts zijn verschenen de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. C.A.R. de Beus, gemachtigde, en de politieke groepering “Lijst Pim Fortuyn”, vertegenwoordigd door mr. J.A.J. Leeman, advocaat te Rotterdam.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting heeft appellant de Leden van de Afdeling die met de behandeling van zijn beroep zijn belast, gewraakt. De gronden die door appellant ter onderbouwing van het wrakingsverzoek zijn aangevoerd, hebben echter geen betrekking op de behandelende Leden, doch betreffen alle Leden van de Afdeling en zijn aldus niet op de wet gebaseerd. Het verzoek wordt dan ook buiten behandeling gelaten.
2.2. Het beroep spitst zich toe op de vraag of verweerders de op de kandidatenlijsten van de politieke groepering “Lijst Pim Fortuyn” voorkomende kandidaat Pim Fortuyn terecht hebben gehandhaafd.
2.3. Appellant betoogt dat de lijsttrekker Pim Fortuyn kiezersbedrog pleegt met zijn aankondiging dat hij de politiek de rug toekeert, indien de politieke groepering “Lijst Pim Fortuyn” bij de verkiezingen van de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal minder dan zeven zetels behaalt.
2.4. Artikel I 6, eerste lid, van de Kieswet bevat een limitatieve opsomming van de gronden waarop de hoofdstembureaus de naam van een kandidaat van de lijsten kunnen én moeten schrappen. Geen van deze gronden doet zich in dit geval voor. De Kieswet biedt, geheel in overeenstemming met de Grondwet, geen grondslag tot toetsing van overgelegde instemmingsverklaringen. Verweerders hebben de kandidaat Pim Fortuyn op de lijsten van de politieke groepering "Lijst Pim Fortuyn" dan ook terecht gehandhaafd.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. J.H.B. van der Meer, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does
Voorzitter
w.g. Van Loon
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2002