ECLI:NL:RVS:2002:AE1624
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- M.G.J. Parkins-de Vin
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning en bestemmingsplan: geschil over vrijstelling en spoedeisendheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, waarin het beroep van appellant tegen de verlening van een bouwvergunning door burgemeester en wethouders van Franekeradeel ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning betrof het samenvoegen en verbouwen van twee woningen aan de [locatie]. De appellant betwistte de toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) door de burgemeester en wethouders, en stelde dat er gebruik had moeten worden gemaakt van een binnenplanse vrijstelling volgens artikel 15 van de WRO. Hij voerde aan dat er niet voldaan was aan de eis van spoedeisendheid en dat het advies van de welstandscommissie onvoldoende was om zijn bezwaren te weerleggen.
De Raad van State overwoog dat de burgemeester en wethouders terecht gebruik hadden gemaakt van de anticipatieprocedure, omdat de inbreuk op het bestemmingsplan gering was. De overschrijding van de bebouwingsgrenzen was slechts twintig centimeter, wat volgens de rechtbank niet leidde tot een onaanvaardbare schending van het bestemmingsplan. De rechtbank had bovendien terecht geoordeeld dat het welstandsadvies niet onbegrijpelijk was en dat appellant geen eigen deskundigenbericht had overgelegd om het positieve oordeel van de welstandscommissie te weerleggen.
De Raad van State concludeerde dat de beslissing om de bouwvergunning te verlenen op goede gronden was genomen en dat de eventuele schade die appellant had geleden niet het gevolg was van de verleende vergunning, maar van de uitvoering van het bouwplan zelf. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.