ECLI:NL:RVS:2002:AE1801

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200105771/4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P. van Dijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak van burgemeester en wethouders van Apeldoorn

Op 24 januari 2002 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door de burgemeester en wethouders van Apeldoorn. Dit verzoek volgde op een eerder besluit van de verweerders van 4 juli 2001, waartegen beroep was ingesteld. De verzoekers hebben op 21 november 2001, ingekomen op 22 november 2001, de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft de zaak zonder zitting behandeld.

In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, genummerd 200105771/3, waardoor er geen sprake meer was van een geding. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond moest worden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing van de Voorzitter was om het verzoek af te wijzen, wat op 24 januari 2002 openbaar werd uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Dijk, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden en procedures rondom voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaken verduidelijkt.

Uitspraak

Raad
van State
200105771/4.
Datum uitspraak: 24 januari 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) van:
burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 30 oktober 2001 in het geding tussen:
verzoekers
en
A en A-B, wonend te C.
1. Procesverloop
Bij brief van 21 november 2001, bij de Raad van State ingekomen op 22 november 2001, hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het besluit van verweerders van 4 juli 2001.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De Voorzitter doet uitspraak zonder zitting.
2.2. Bij uitspraak van heden, no. 200105771/3, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Lodder
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2002
17-412.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,