ECLI:NL:RVS:2002:AE2409
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.L. Berg
- W. Konijnenbelt
- M. Oosting
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake gedoogbesluit betonpuin
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 mei 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap en de gedeputeerde staten van Gelderland. De appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Poels, had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen een gedoogbesluit dat het breken van betonpuin door de vennootschap toestond onder bepaalde voorwaarden. Dit gedoogbesluit was verleend op 15 september 2000 en was aan de vergunning onderworpen die op 12 september 2000 krachtens de Wet milieubeheer was verleend.
De gedeputeerde staten van Gelderland verklaarden het bezwaar van appellante op 17 april 2001 niet-ontvankelijk, wat leidde tot het beroep bij de Raad van State. De Afdeling heeft de zaak op 22 april 2002 ter zitting behandeld. In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat de gedeputeerde staten ten onrechte hadden geoordeeld dat appellante geen belang meer had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit, aangezien zij voldoende had aangetoond schade te hebben geleden door het primaire besluit.
De Raad van State oordeelde dat het bestreden besluit in strijd was met de artikelen 7:11 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht, en verklaarde het beroep gegrond. Het besluit van de gedeputeerde staten van Gelderland werd vernietigd, en de provincie werd veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 644,00 bedroegen, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 204,20. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 mei 2002.