ECLI:NL:RVS:2002:AE3965
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- L. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vergunning voor vervanging botenhuis en plaatsing botenstalling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Aalsmeer, die op 27 juli 2001 zijn beroep ongegrond verklaarde. De appellant had een verzoek ingediend bij de burgemeester en wethouders van Aalsmeer voor de vervanging van een botenhuis en de plaatsing van een botenstalling op een perceel in Aalsmeer. Dit verzoek werd op 20 juli 1999 afgewezen, waarna het bezwaar van de appellant op 16 november 1999 ook ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State, ingediend op 4 september 2001.
De Raad van State heeft de zaak op 21 mei 2002 behandeld. De appellant was aanwezig, terwijl de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door een ambtenaar. De Raad overwoog dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan, het "Uitbreidingsplan in hoofdzaak 1962", dat de bestemming "Jachthaven c.a." voor het perceel voorschrijft. De Raad concludeerde dat burgemeester en wethouders geen vergunning konden verlenen, omdat het bouwplan niet voldeed aan de eisen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Woningwet.
De appellant voerde aan dat de rechtbank het overgangsrecht had miskend, omdat er al een bouwwerk aanwezig was. De Raad van State verwierp dit betoog, aangezien er geen sprake was van een calamiteit die de vernieuwing van het bouwwerk rechtvaardigde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.