ECLI:NL:RVS:2002:AE3978
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing huursubsidie door Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, die op 15 oktober 2001 haar beroep tegen de afwijzing van huursubsidie door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ongegrond verklaarde. De Staatssecretaris had eerder op 11 juni en 9 november 1999, en 26 september 2000, verzoeken van appellante om huursubsidie over de jaren 1998/1999, 1999/2000 en 2000/2001 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van de Staatssecretaris terecht waren en dat de bezwaren van appellante ongegrond waren. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij haar gronden aanvulde in december 2001.
De zaak werd behandeld op 17 mei 2002, waarbij appellante in persoon verscheen, bijgestaan door haar advocaat, mr. R.G. Groen. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R.F. Thunnissen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. Het betoog van appellante dat haar rechtsbijstandverlener verzuimd heeft beroep in te stellen tegen een eerder besluit, werd niet als voldoende argument beschouwd om tot een ander oordeel te komen. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 juni 2002.