ECLI:NL:RVS:2002:AE4297

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200105489/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. van Wagtendonk
  • H. Troostwijk
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing toevoeging rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 19 september 2001. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van twee aanvragen om een toevoeging, zoals bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, niet-ontvankelijk verklaard. De aanvragen waren afgewezen door het bureau rechtsbijstandvoorziening van de Raad voor Rechtsbijstand te Amsterdam op 15 maart 1999. De appellant had tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar de Raad voor Rechtsbijstand verklaarde dit beroep op 24 januari 2000 niet-ontvankelijk. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 19 september 2001, waartegen de appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 april 2002, maar partijen waren niet verschenen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden tot haar beslissing was gekomen. De argumenten die de appellant in hoger beroep naar voren had gebracht, gaven geen aanleiding voor een ander oordeel. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200105489/1.
Datum uitspraak: 19 juni 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van
19 september 2001 in het geding tussen:
appellant
en
de raad voor rechtsbijstand te Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 15 maart 1999 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te Amsterdam twee aanvragen om een toevoeging, als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, ten behoeve van appellant afgewezen.
Bij besluit van 24 januari 2000 heeft de raad voor rechtsbijstand te Amsterdam (hierna: de raad) de door mr. A.P. Flinterman tegen beide besluiten ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie bezwaar en beroep van 19 januari 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 19 september 2001, verzonden op 27 september 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen namens appellant ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 november 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 30 november 2001 heeft de raad van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2002, waar partijen niet zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank is op goede gronden tot een juiste beslissing gekomen. Hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Leden, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Boot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2002
202.