ECLI:NL:RVS:2002:AE5032
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- M.A.E. Planken
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing toevoeging rechtsbijstand op basis van eigen vermogen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage van 12 november 2001. De appellant had een verzoek ingediend voor een toevoeging op basis van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), maar dit verzoek werd op 6 november 2000 afgewezen door het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te ‘s-Gravenhage. De raad verklaarde het daartegen ingestelde beroep ongegrond op 19 februari 2001. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 12 november 2001. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat op 21 december 2001 bij de Raad van State is ingekomen.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 28 juni 2001. De rechtbank had geoordeeld dat de hoogte van het eigen vermogen van de appellant op de peildatum 31 december 1999 in strijd was met de voorwaarden voor een toevoeging volgens artikel 23, tweede lid, van de Wrb. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden tot dit oordeel was gekomen. De informatie die de appellant in hoger beroep had verstrekt over zijn inkomen in 1999 en 2000 deed niets af aan het oordeel van de rechtbank, omdat de toevoeging reeds om deze reden moest worden geweigerd.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2002.