ECLI:NL:RVS:2002:AE5040
Raad van State
- Herziening
- E.M.H. Hirsch Ballin
- C.E.C.M. van Roosmalen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een onherroepelijke uitspraak in bestuursrechtelijke procedure
Op 10 juli 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker tot herziening van een eerdere uitspraak van 19 april 2001. De zaak betreft een verzoek tot herziening van een onherroepelijke uitspraak, waarbij de verzoeker stelt dat de Afdeling niet alle relevante stukken heeft meegewogen in haar eerdere beslissing. De verzoeker had eerder een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen bevestigd gekregen, maar meent dat er nieuwe feiten zijn die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 25 juni 2002, waarbij de verzoeker in persoon aanwezig was en de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd werden door mr. D.J. Westhoven. De Afdeling overweegt dat de verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan de voorwaarden voor herziening voldoen. De eerder ingediende stukken zijn reeds onderdeel van het dossier en zijn door de Afdeling in de eerdere uitspraak meegewogen. De Afdeling wijst het verzoek tot herziening af, met de overweging dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een eerder geschil opnieuw aan de rechter voor te leggen. De beslissing werd in naam der Koningin uitgesproken, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.