ECLI:NL:RVS:2002:AE5089

Raad van State

Datum uitspraak
10 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200105056/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • A.U. Kallan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit burgemeester en wethouders van Gorssel inzake bouwvergunning voor lichtmasten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen, die op 21 augustus 2001 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De zaak betreft de vrijstelling en bouwvergunning die op 21 december 1999 door burgemeester en wethouders van Gorssel zijn verleend aan Sportvereniging Epse voor het plaatsen van twee lichtmasten op hun sportterrein. Appellant, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, kreeg op 9 augustus 2000 te horen dat zijn bezwaar ongegrond was verklaard. Hierop volgde de rechtsgang naar de rechtbank, die de eerdere besluiten bevestigde.

Appellant heeft op 6 oktober 2001 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waar de zaak op 14 mei 2002 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting was appellant zelf aanwezig, terwijl de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door mr. G. Raaben. De appellant betoogde dat de plaatsing van een van de lichtmasten niet overeenkwam met de afspraken die in het vooroverleg waren gemaakt, maar de Raad van State oordeelde dat dit niet relevant was voor de beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat appellant geen belang had bij de beoordeling van het besluit van 9 augustus 2000.

De uitspraak werd op 10 juli 2002 openbaar gemaakt, waarbij de Raad van State in naam der Koningin het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is ondertekend door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.U. Kallan, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200105056/1.
Datum uitspraak: 10 juli 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 21 augustus 2001 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van Gorssel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 december 1999 hebben burgemeester en wethouders van Gorssel (hierna: burgemeester en wethouders) aan Sportvereniging Epse vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het plaatsen van twee lichtmasten op het sportterrein op het perceel, kadastraal bekend gemeente Gorssel, sectie A, nr. 3159, en plaatselijk bekend Hassinklaan 3 te Epse.
Bij besluit van 9 augustus 2000 hebben zij het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 21 augustus 2001, verzonden op 28 augustus 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 6 oktober 2001, bij de Raad van State ingekomen op 10 oktober 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 26 februari 2002 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 mei 2002, waar appellant in persoon, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. G. Raaben, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. In het hoger-beroepschrift noch ter zitting heeft appellant betoogd dat het besluit van 9 augustus 2000 moet worden vernietigd. Zelfs indien, zoals hij stelt, één van de lichtmasten op een andere locatie is opgericht dan in het vooroverleg tussen hem en de vergunninghoudster is afgesproken en op de bij de verleende bouwvergunning behorende tekening is aangegeven, kan dat niet leiden tot het oordeel dat appellant belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, nu daarin die plaatsing niet ter beoordeling staat.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.U. Kallan, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Kallan
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2002
15-397.