ECLI:NL:RVS:2002:AE5390

Raad van State

Datum uitspraak
17 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200100396/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • M. Oosting
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke handhaving en vergunningverlening in milieuzaken

In deze zaak hebben appellanten, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Ridderkerk. Dit besluit, genomen op 29 februari 2000, weigerde de toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een inrichting die door de vergunninghouder werd gedreven op het adres [locatie] te [plaats]. De burgemeester en wethouders verklaarden het bezwaar van appellanten ongegrond bij besluit van 23 november 2000. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij hun gronden aanvulden in een brief van 21 februari 2002. De zaak werd behandeld op 1 juli 2002, waar zowel appellanten als vertegenwoordigers van de gemeente en de vergunninghouders aanwezig waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de inrichting in kwestie in strijd met artikel 8.1, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer in werking is. De verweerders hadden ten onrechte aangenomen dat de inrichting vergunningplichtig was op basis van de Wet milieubeheer, terwijl er een in 1982 verleende vergunning krachtens de Hinderwet gold. De Afdeling oordeelde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak van de Raad van State verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de burgemeester en wethouders van Ridderkerk en veroordeelde hen in de proceskosten van appellanten. Tevens werd de gemeente Ridderkerk gelast om het griffierecht aan appellanten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij bestuursbesluiten en de noodzaak voor bestuursorganen om de geldende wet- en regelgeving correct toe te passen.

Uitspraak

200100396/1.
Datum uitspraak: 17 juli 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
burgemeester en wethouders van Ridderkerk,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 februari 2000 hebben verweerders afwijzend beslist op een verzoek van appellanten om bestuurlijke handhavingsmiddelen toe te passen inzake een door de [vergunninghouder] gedreven inrichting op het adres [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 23 november 2000 hebben verweerders het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 3 januari 2001 beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 februari 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 8 mei 2001 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2002, waar appellanten, in persoon en bijgestaan door mr. A.A. Marcus, advocaat te Rotterdam, en verweerders, vertegenwoordigd door F.C. Polet en E. Blanche Koelsmid zijn verschenen. Voorts zijn daar vergunninghoudsters, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ozinga, advocaat te Den Haag, en [gemachtigde], [gemachtigde] en [gemachtigde], gemachtigden, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Appellanten hebben verzocht om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen omdat de inrichting volgens hen in strijd met artikel 8.1, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer in werking is.
2.2. Verweerders hebben aan het bestreden besluit, zeer kort weergegeven en voorzover hier van belang, ten grondslag gelegd dat voor de inrichting een in 1982 krachtens de Hinderwet verleende vergunning gold, en dat legalisatie plaatsvindt zodra een door hen in 2000 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning in werking treedt.
2.3. Bij uitspraak van heden, nummer 200003069/1, heeft de Afdeling geoordeeld dat sedert 1 december 1998 het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer op de inrichting van toepassing is. Verweerders zijn er bij het bestreden besluit ten onrechte van uitgegaan dat de inrichting ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtig is. Het bestreden besluit berust, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet op een deugdelijke motivering.
2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
2.5. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Ridderkerk van 23 november 2000, 2000/4107-MBW;
III. veroordeelt burgemeester en wethouders van Ridderkerk in de door appellanten in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Ridderkerk te worden betaald aan appellanten;
IV. gelast dat de gemeente Ridderkerk aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 102,10) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Voorzitter, en mr. M. Oosting en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Havik, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Havik
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2002
262.